Toespraak professor van der Horst
Deze
rede is door Prof. Dr. Pieter van der Horst uitgesproken ter gelegenheid van
zijn afscheid van de Universiteit Utrecht op 16 juni 2006
,,Niets heeft in de
Middeleeuwen meer bijgedragen aan de bestendiging van een diepgewortelde
intense Jodenhaat dan de talrijke verhalen over rituele moord op christelijke
kinderen door Joden. Deze horrorachtige beschuldigingen, waarvan we talloze
gevallen kennen, werden meestal door katholieke geestelijken in omloop gebracht
en daarin werden willekeurige sterfgevallen en verdwijningen aangegrepen om de
Joden ervan te betichten dat zij christenen hadden vermoord omdat ze hun bloed,
en vaak ook hun ingewanden, nodig hadden voor hun duivelse rituelen, d.w.z.
magische praktijken. In latere versies heet het dan meestal dat hun bloed, hart
en lever nodig waren voor het bereiden van matses en andere gerechten voor het
Pesachmaal. Soms werd er nog bij verteld dat het kind werd vetgemest
voorafgaand aan de dood door kruisiging! Zulke beschuldigingen liepen meestal
uit op massale moordpartijen.
Prof.Dr. Pieter vander Horst
Deze
mythe is onuitroeibaar gebleken. Niet alleen werd hij in de Nazitijd door
Duitse fascisten als Julius Streicher in Der Stürmer volop uitgebuit,50
maar - zoals we nu zullen zien - ook in de 21ste eeuw is deze gruwelmythe nog
springlevend en vindt hij gretig aftrek. Bij de tijd van het
nationaalsocialisme (1933-1945) hoef ik niet langer stil te staan. Het is
immers genoegzaam bekend dat in de nazipropaganda de Joden als volk
systematisch zozeer gedemoniseerd en gedehumaniseerd werden dat op den duur een
meerderheid van de Duitsers, Oostenrijkers, Polen enz. de Joden als niets
anders kon zien dan als smerig ongedierte dat verdelgd moest worden. De
massamoordenaars in de concentratiekampen konden dan ook aan het einde van elke
dag naar huis gaan met het goede gevoel de mensheid een grote dienst te hebben
bewezen met het uitroeien van levensgevaarlijk ongedierte.
Daaruit
blijkt zonneklaar dat in de islamitische wereld op zeer grote schaal een
hysterische vorm van Jodenhaat bestaat. In 1946 vielen er in Polen tientallen
Joodse slachtoffers na beschuldigingen van ritueel kannibalisme. Nog geen tien
jaar geleden werd deze beschuldiging opnieuw geuit in een Roemeense krant en op
de Wit-Russische televisie. Zeer onlangs, in de winter van 2005/2006, zond de
Syrische staatstelevisie een uitzending over de Joden uit waarin rabbijnen als
kannibalen warden afgeschilderd. Geen wonder als men bedenkt dat in 1983 de
latere Syrische vicepremier en minister van defensie Mustafa Tlass een boek
publiceerde (De matze van Zion) waarin de bloedmythe weer breed wordt
uitgemeten, een boek waarop hij promoveerde (!) en waarmee hij een zeer groot
publiek zou bereiken (20 jaar later staat het nog steeds op de bestsellerslijst
en is het in tal van talen vertaald).
Daarmee
stuiten we op een groot en mondiaal probleem, namelijk dat de islamitische
wereld de fakkel van de redeloze Jodenhaat van de nazi's heeft overgenomen en
met vuur en verve verder draagt. De islamisering van het Europese antisemitisme
is een van de meest huiveringwekkende ontwikkelingen van de laatste decennia.
In heel de islamitische wereld wordt al jaren lang dag in dag uit in kranten,
weekbladen, schoolboeken, radio- en televisie-uitzendingen, preken van imams,
in lessen op school en aan de universiteiten een onvoorstelbare hoeveelheid
anti-joodse propaganda van de ergste soort over honderden miljoenen hoofden
uitgestrooid. Ook in talloze cartoons, die soms aantoonbaar regelrecht zijn
overgenomen uit de anti-Joodse pers van de Nazitijd, wordt een beeld van het
joodse volk gecreëerd dat in negativiteit zijn weerga niet kent. De theoloog
Hans Jansen (niet onze arabist) heeft er een kleine 1500 verzameld uit alleen
al de laatste vijf jaar. Alle Joden zijn daarin steevast bloeddorstige
monsters, zo niet erger. Onlangs schreef de Israëlische media-watcher Aryeh
Stav dat wat er aan anti-joodse propaganda omgaat in de islamitische wereld in
omvang en Ernst die van de Nazitijd overtreft. Dat hij gelijk heeft kan
iedereen zien die de moeite neemt eens een tijd te volgen wat er vooral in
Arabische media verschijnt (bijv. via de website van MEMRI, het Middle East
Media Research Institute)of anders door het verbijsterende boek Van
Jodenhaat naar zelfmoordterrorisme van Hans Jansen te lezen en zijn CD-rom
met bijna 1500 cartoons te bekijken. Daaruit blijkt zonneklaar dat in de
islamitische wereld op zeer grote schaal een hysterische vorm van Jodenhaat
bestaat.
Zoals
gezegd, ook de Jood als kannibaal ontbreekt in deze intensieve haatcampagne
niet. In menige cartoon worden Joden afgebeeld die islamitische kinderen rauw
verslinden, maar ook in boeken en Tv-documentaires, op internetwebsites en in
films, en zelfs in 'wetenschappelijke' publicaties duikt het motief
veelvuldig op. Ook tal van andere zaken, waarvan de rest van de mensheid weet
dat Joden er helemaal niets mee te maken hebben, worden hun in de schoenen
geschoven: de Joden zitten achter de aanslag op de Twin Towers, achter de
Deense cartoons, achter de aidsepidemie, achter de tsunami, achter de
vogelgriep, achter de recente bomaanslag op de sji'itische gouden moskee in
Samarra, uiteraard achter het communisme én kapitalisme etcetera. Als dan
onweerlegbaar wordt aangetoond dat iets helemaal niet waar is, bijvoorbeeld
doordat Osama bin Laden zelf zegt de aanslag op de Twin Towers te hebben
gepleegd, zet dat maar weinigen aan tot denken, nee, men schakelt alle denkbare
middelen in om met deze cognitieve dissonantie om te gaan en stelt vervolgens dat
dus Osama bin Laden voor de Israëlische geheime dienst werkt. Niets
helpt om deze groteske vijandsbeelden in de islamitische wereld te ontkrachten
- immers, men wil niets anders geloven. Hier regeert niet alleen de
leugen, hier regeert godsdienstfanatisme in zijn gevaarlijkste vorm. En het
trieste is dat we het hier niet hebben over kleine groepjes radicalen maar
juist over grote massa's gewone islamitische gelovigen die op dit punt door en
door gehersenspoeld zijn door hun geestelijke en politieke leiders.
Het
bontst in dit opzicht maken het Iran, Syrië en de Palestijnse gebieden. Syrië
heb ik al genoemd. Over Iran en zijn rabiate anti-joodse leiders die Israël met
een atoombom van de kaart willen vegen, hoef ik weinig te zeggen. Dat regime,
dat de Holocaust ontkent maar er wél graag zelf een wil veroorzaken, vormt de
grootste bedreiging voor Israëls voortbestaan sinds 1948: het werkt onverbloemd
aan een 'Endlösung.' Maar in termen van ons thema -het propageren van Jodenhaat
- is de situatie minstens even erg bij de Palestijnen. De grofheid van de
anti-joodse hersenspoeling die men daar kan constateren overtreft de bangste
verwachtingen. In tal van Palestijnse schoolboeken wordt kinderen jaar in jaar
uit geleerd dat het een heilige plicht is het joodse volk te vernietigen omdat
Joden als Satanskinderen zich tegen God verzetten en tegen de mensheid en de
islam complotteren. Ook hebben de Joden helemaal geen historische wortels in
Palestina, zij zijn nieuwkomers vergeleken met de Palestijnen en moeten dus als
een agressieve koloniale macht worden beschouwd die gericht is op de
vernietiging van de islam en daarom zelf vernietigd moet worden. En al dat
lesmateriaal wordt door Europa zwaar gesubsidieerd, dus ook met uw en mijn
belastinggeld.
Een van
de zeer treurig stemmende kanten van deze zaak is dat Palestijnse
intellectuelen en wetenschappers aan Palestijnse universiteiten, niets doen om
deze leugens te ontmaskeren terwijl ze vrijwel zeker beter weten. Het is een
primaire taak van de wetenschap om onwetendheid te verhelpen, onzin aan de kaak
te stellen, vooroordelen te ontmaskeren en kritiek te leveren op wat historisch
en sociaal-ethisch niet door de beugel kan. Maar geen Palestijnse wetenschapper
verheft zijn stem tegen deze giftige laster, integendeel, men doet er vaak
juist een schepje bovenop. Ook in andere islamitische landen ziet men trouwens
dat wetenschappers soms tot slippendragers van de geestelijke en politieke
machthebbers zijn verworden.
Velen
zullen het mij kwalijk nemen dat ik de lijn van de Nazipropaganda doortrek naar
de islamitische en met name de Palestijnse Jodenhaat. Immers, zo denkt men, het
ligt in het geval van de Palestijnen toch heel anders, het komt toch door de
Israëlische bezetting van Palestijns gebied? Nee, dat is aantoonbaar onzin.
Voorbijgaand aan het veelzeggende feit dat al in de 19de eeuw in islamitische
landen in het Midden-Oosten een reeks beschuldigingen van joods ritueel
kannibalisme uitliep op moord en doodslag, beperk ik mij tot het volgende. Al
lang vóór de bezetting van Palestijnse gebieden, ja zelfs al lang vóór de
oprichting van de staat Israël, namelijk vanaf de jaren '20 van de vorige eeuw,
hadden de Palestijnen een leider genaamd Haj Amin al-Hoesseini, de islamitische
grootmoefti van Jeruzalem, die vanaf de opkomst van Hitler in 1933 nauwe banden
met deze Duitse dictator heeft gesmeed. Tijdens de oorlog heeft hij jaren lang
in Berlijn vertoefd om Hitler te adviseren bij zijn plannen de Joden uit te
moorden. Wie de protocollaire verslagen van de gesprekken tussen beide heren
leest kan een huivering niet onderdrukken: hoe hartgrondig zijn zij het erover
eens dat het 'Weltjudentum' én de democratie eens en voor goed moeten worden
uitgeroeid.
Haj Amin al-Hoesseini in nazi-Duitsland op bezoek.
In 1944
bezoekt de Palestijnse leider samen met Eichmann het kamp Auschwitz en hij is
zo enthousiast over de effectiviteit van deze moordfabriek dat hij na terugkeer
in Palestina plannen maakt ook zo'n vernietigingskamp
in de omgeving van Nablus te bouwen om het land geheel 'judenrein' te maken. Na
de oorlog betreurt hij dat het hem niet is gelukt dat hoge ideaal te realiseren
en in 1948, vlak voor de stichting van de staat Israël, roept hij de
Palestijnen op om alle Joden te vermoorden en geen enkele krijgsgevangene in
leven te laten. Door zijn grenzenloze Jodenhaat wordt Al-Hoesseini tot ver over
de grenzen van zijn land razend populair in de islamitische wereld. Het is deze
islamofascist, deze nazistische oorlogsmisdadiger, die door Yasser Arafat
altijd is geprezen als 'the great hero of the Palestinian people' en ook door
de leiders van Hamas nog steeds als een lichtend voorbeeld wordt gezien. De
opsteller van het handvest van Hamas, Achmed Yassin, die zichzelf als de
belangrijkste opvolger van Al-Hoesseini zag, maakt in dat handvest duidelijk
dat de strijd tegen de staat Israël slechts de eerste etappe is in een
wereldwijde vernietigingsoorlog tegen de Joden door de Moslimbroederschap. In
het Palestijnse verzet is er dus altijd een sterke islamofascistische onderstroom
geweest.
Geen
wonder dat Hamas na de machtsovername eerder dit jaar onmiddellijk nauwe banden
met Iran heeft aangeknoopt; zij delen immers hetzelfde ideaal, en dat is het
ideaal van Nazi Duitsland, een 'Endlösung,' alle rookgordijnen van leugens ten spijt.
Geen wonder ook dat vlak na de Tweede Wereldoorlog duizenden Nazimisdadigers
een veilig heenkomen zochten en onderdak kregen in Arabische landen. Op de
ministeries in Cairo krioelde het toen van de SS-ers. Maar ook elders waren zij
welkom, immers, vele islamitische heersers in het Midden-Oosten stonden zeer
welgezind tegenover Hitler, en staan dat nog. Toen Hitler in 1935 de
Neurenberger rassenwetten afkondigde, ontving hij uit de hele
Arabisch-Islamitische wereld tal van gelukwensen. De zeer hoge verkoopcijfers
van Mein Kampf in die wereld tot op vandaag (het boek werd al in de
jaren '
Als men
in ogenschouw neemt dat de islamitische Jodenhaat door de intensieve propaganda
dagelijks meer moslims beïnvloedt, en wel in de gehele wereld met groot succes,
kan men met grote waarschijnlijk concluderen dat er nog nooit eerder in de
geschiedenis een zo groot aantal Jodenhaters is geweest als nu. Dat is ook
zichtbaar in het alsmaar toenemende aantal antisemitische voorvallen
wereldwijd. In ons land beperkt het zich nog tot pesterijen en intimidatie van
Joden; in Polen wakkert het nieuwe rechtse regime doelbewust de oude Jodenhaat
weer aan; in Zweden wordt een website waarop een cartoon van Mohammed wordt
getoond onmiddellijk door de overheid van het internet gehaald terwijl een
islamitische website waarop wordt opgeroepen Joden te vermoorden van diezelfde
overheid ongehinderd mag doorgaan; in Frankrijk zijn de eerste doden al
gevallen; elders in Europa vinden aanslagen op synagogen plaats; op Amerikaanse
campussen wordt allerwegen door intellectuelen (of wat daarvoor wil doorgaan)
een hetze-achtige anti-Israël-stemming gekweekt; de staat Israël wordt door
Iran bedreigd met een totale vernietigingsoorlog. Wereldwijd houden Joodse
gemeenschappen hun hart vast. Opnieuw leven Joden overal in ongerustheid en
angst.
Joden in angst
Lang
geleden leerde Karl Popper ons dat je nooit tolerant moet zijn tegenover
intoleranten, maar Europa met haar slappe knieën is deze les vergeten en lijkt
uit culturele zelfhaat te buigen voor de terreur van de straat; Europa is
(alweer) te naïef om deze 'clash of civilizations' onder ogen te zien en
(opnieuw) blind voor het sluipende gevaar van het fascisme, ditmaal het
islamofascisme.
Maar
wat doen in deze situatie de kerk en de wetenschap? De kerk laat het opnieuw
grotendeels afweten. Enkele individuele pro-Israël kerken daargelaten moet men
constateren dat de Wereldraad van Kerken voornamelijk veroordelingen van Israël
bekokstooft; deze nutteloze instelling kan niet snel genoeg ter ziele gaan. Wat
de wetenschap betreft, her en der worden vanuit universiteiten, vooral in
Engeland, pogingen ondernomen om tot een boycot van Israëlische universiteiten
te komen, niet van Palestijnse of andere Arabische terwijl juist daar de
principes van de wetenschap vaak met voeten worden getreden, zoals ik zojuist
liet zien.
Wat
doet de Universiteit Utrecht? Terwijl Eli Wiesel ons keer op keer heeft
voorgehouden dat er maar één remedie tegen Jodenhaat is en dat is informatie en
nog eens informatie, waardoor onzinnige vertekeningen van de werkelijkheid
gecorrigeerd kunnen worden, besluit de Theologische Faculteit alhier het
onderwijs en onderzoek in het Jodendom te marginaliseren. Terwijl er hier in de
tweede helft van de twintigste eeuw nog een fulltime hoogleraar Jodendom met
een fulltime medewerker was, rest er nu nog slechts een parttime universitair
docent die bovendien nog het grootste deel van zijn tijd les in het Nieuwe
Testament moet geven i.p.v. in het Jodendom omdat de plaats van de joodse
studies in het curriculum verregaand is uitgekleed. Dit is in het huidige
tijdsgewricht een totaal onverantwoord beleid. Wel royaal aandacht geven aan de
islam en tegelijkertijd het Jodendom in onderwijs en onderzoek marginaliseren
is het tegenovergestelde van wat nodig is. Juist de wetenschap heeft hier een
extra zware verantwoordelijkheid.
Als
noch de kerk noch de wetenschap een tegenwicht biedt aan het wereldwijd
toenemende antisemitisme, wie doet het dan wel nu we ook van de politiek weinig
heil kunnen verwachten? Ik stel hier met nadruk dat een theologische faculteit
die in dit beangstigende tijdsgewricht haar verantwoordelijkheid in de strijd
tegen de Jodenhaat door middel van onderwijs en onderzoek niet erkent, haar
bestaansrecht moreel gesproken op het spel zet. Ik voeg hier nog aan toe dat ik
ook van mening ben dat bij benoeming van islamologen aan de faculteit gelet
moet worden op de signatuur, d.w.z. dat het van groot belang is dat er niet
iemand wordt benoemd van het politiek correcte soort
islamologen waarvan Nederland er veel teveel heeft - de enkele goede niet te na
gesproken zoals onze eigen Hans Jansen (nu wél de arabist) - maar een kritische
islamoloog die de moed heeft ook de donkere kanten van de islam onder ogen te
zien en studenten er weerbaar tegen te maken.
Arabist Hans Jansen
Velen,
vooral leden van de politiek correcte linkse kerk, zullen mij van islamofobie
beschuldigen. Dat ik daarvan niet wakker lig komt doordat ik weet dat het in
die hoek gebruikelijk is zich d.m.v. dit handige etiket te onttrekken aan de
wetenschappelijke plicht naar de feitelijke basis van mijn argumenten te
kijken. Het is een vorm van denkluiheid waarmee men het debat onmiddellijk voor
gesloten kan verklaren. Ik lijd niet aan islamofobie, daarvoor heb ik in
contacten met moslims, met name Palestijnse moslims, teveel goede ervaringen
opgedaan. Maar we mogen onze ogen nooit sluiten voor zaken
die we niet graag zien of die niet passen in ons vaak door linkse ideologische
oogkleppen bepaalde wereldbeeld.”
Prof.
Dr. Pieter van der Horst