De Oogst

 

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 13 augustus 2018) (Laatste bewerking: 3 oktober 2018)

Met dank aan het Bijbelstudieteam Jur van Calkar en Simonida Dijkhuis-Nijhof voor hun medewerking aan deze Bijbelstudie.

Openbaring 14:14-15-16 En ik zag en zie, een witte wolk, en op de wolk iemand gezeten als een mensen zoon met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. “En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luider stem tot Hem, die op de wolk gezeten was: Zend uw sikkel uit en maai, want de ure om te maaien is gekomen, want de oogst der aarde is geheel rijp geworden. En Hij, die op de wolk gezeten was, zond zijn sikkel uit op de aarde, en de aarde werd gemaaid.”

Matthéüs 13:39 “…het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen.”

 

De ‘andere engel’ is de vierde in de rij van zes. Hij komt uit de tempel om de wraak van de Zoon des mensen af te roepen. De oogst moet opgroeien, zowel het onkruid als het koren. Als de oogst rijp is, wordt er onmiddellijk de sikkel, de zeis, in geslagen:

 

Matthéüs 13:24 t/m 30 “Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.”

 

Aan Jezus/Yeshua wordt in feite gevraagd om handelend op te treden. Het is de openlijke strijd tussen God en de duivel met al zijn vele volgelingen. Alleen in deze context kan iets verstaan worden van de verdere gebeurtenissen. Dit verklaart ook de roep van de engel uit de tempel: “Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is gekomen, omdat de oogst van de aarde rijp is geworden.

Johannes ziet ‘een witte wolk, en op de wolk zat iemand als een Zoon des mensen gelijk met een gouden kroon (een teken van Koninklijke waardigheid) op zijn hoofd. De uitdrukking “Mensenzoon” en dat Hij als het ware troont op een witte wolk sluit alle twijfel uit dat het hier gaat om Jezus/Yeshua. Hij verschijnt hier als de ware Koning die alle koninkrijken op aarde zal neerwerpen om het 1000 jarige vrederijk te grondvesten. De uitdrukking “maaien van de aarde”wordt als een echte oordeelsuitdrukking gezien. Natuurlijk wordt in normale gevallen een oogst als iets positiefs gezien, maar het “maaien” en het “persen” van de afgehouwen druiven bevat de vervulling van talrijke oordeelsprofetieën over de Dag des Heren. De aarde wordt gemaaid. De betrokken engel roept met luide stem: 'Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.' De maat van de zonde is vol. Er is vanaf nu geen uitstel meer.

Dit is het beeld van de eindafrekening, de definitieve scheiding tussen rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Dus: tussen de volgelingen van het Lam en de volgelingen van het beest, de antichrist. Hier wordt een globale beschrijving van de totaliteit der eindgerichten gegeven. De oogst is in de Bijbel het beeld van de eindafrekening, van het oordeel. De aarde zal wordt gemaaid. Een kort, ontzaglijk woord en juist daarom van zo’n onvoorstelbare lading. God heeft het Lam macht gegeven oordeel te vellen over hen die Hem hebben verworpen. De profetie van Daniël houdt de absolute overwinning van de Mensenzoon in:

Daniel 7:13-18 “Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en Koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is één, dat onverderfelijk is. De geest van mij, Daniël, was ontroerd in mijn binnenste, en de gezichten die mij voor ogen waren gekomen, ontstelden mij. Ik naderde een van hen die daar stonden, en vroeg hem de ware zin van dit alles, en hij sprak tot mij en gaf mij de uitlegging daarvan te kennen: die grote dieren, die vier, zijn vier koningen die uit de aarde zullen opkomen; daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden.

 

De profetieën over de vier wereldmachten: Babylon (Nebukadnezar het gouden hoofd), Meden en Perzen, Griekenland en het Romeinse Rijk, zijn in de geschiedenis met enorme nauwkeurigheid in vervulling gegaan. Het laatste rijk mondt uit in het antichristelijk rijk:

 

Daniël 8:19 t/m 24 “…en hij zeide Zie, ik maak u bekend wat geschieden zal in het laatst van de gramschap; want het doelt op het tijdstip van het einde. De ram die gij gezien hebt, met de twee horens, doelt op de koningen der Meden en Perzen, en de harige geitebok op de koning van Griekenland, en de grote horen die tussen zijn ogen stond, dat is de eerste koning. En dat die afbrak en er vier in zijn plaats kwamen te staan: vier koninkrijken zullen uit het volk ontstaan, doch zonder zijn kracht. En in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maat hebben volgemaakt, zal er een koning opstaan, hard van aangezicht en bedreven in listen. En zijn kracht zal sterk zijn – maar niet door eigen kracht – en op ontstellende wijze zal hij verderf brengen, en wat hij onderneemt zal hem gelukken; machtigen zal hij verderven, ook het volk der heiligen.”

Zie ook:

Matthéüs 24:30-31 “En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.

Jezus/Yeshua heeft een scherpe sikkel in zijn hand voor de oogst van de aarde, om de goede vruchten in te zamelen en alleen de slechte te vernietigen. Het ogenblik is gekomen om scheiding te maken tussen de gelovigen en de goddelozen, door middel van de sikkel, het werktuig dat bij de oogst gebruikt wordt. En Hij die op de wolk zat, sloeg zijn sikkel op de aarde en de aarde werd gemaaid. 

 

De mensheid is nu genoeg gewaarschuwd. Praten helpt niet; dus, zullen er daden worden gesteld. De oogst is de voleinding der wereld en de maaiers zijn de engelen. De oogst der aarde is dus rijp geworden en de aarde zal moeten worden gemaaid. Jezus/Yeshua maakt duidelijk dat in het eindgericht de “valse tarwe” tegelijk met de tarwe op moet groeien tot de oogsttijd.

 

Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De rijpheid van het kwaad is nu hoofdthema. De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonden verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en tandengeknars. Zijn maaiers zullen alles wat de inbezitneming van de aarde in de weg staat, wegvagen en verbranden. Het maaien gaat vooraf aan het dorsen. God bepaalt het tijdstip waarop de maaiers hun werk moeten aanvangen. Gelijk het onkruid met vuur verbrandt wordt, zo zal het ook zijn in de voleinding der wereld. Dan is eindelijk de tijd aangebroken dat het “onkruid” (de ongerechtigheid) uitgetrokken wordt.

 

Het onkruid (het zaad van de slang) kan echter niet uitgetrokken worden voor de oogst rijp is. Valse tarwe lijkt op echte tarwe en halverwege de groei zijn ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Bovendien moet de tarwe (de kinderen Gods) volgroeid zijn voordat er sprake van een oogst kan zijn en dan tekent de valse tarwe zich pas goed af tegen de echte tarwe.

 

Aan Jezus/Yeshua wordt in feite gevraagd om handelend op te treden. Dat gebeurt door “een andere engel”die uit de tempel komt.

Openbaring 14:17-18 “En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, ook hij met een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit het altaar; deze had macht over het vuur en hij riep met luider stem tot hem, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel uit en oogst de trossen van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp.”

Het dan over de wereld komende oordeel wordt hier beschreven onder de beelden van de graanoogst en de wijnoogst. De wijnoogst is het grote gericht over de volken. Het gaat om een oogst in puur negatieve betekenis. De druivenoogst spreekt van een oordeel waarbij geen enkel onderscheid gemaakt wordt. Matthéüs spreekt van een tijd van dorsing en een verzamelen van het koren in de “schuur”van de Here, waarbij het kaf van de korrel wordt gescheiden en het kaf wordt verbrand:

 

Matthéüs 3:12 “De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.”

 

Openbaring 3:21 “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon.”

 

De druivenoogst is een bekend beeld van Gods wraakgericht over de goddelozen. Evenals de graanoogst zijn ook de druiven der aarde rijp geworden. De druiven worden allemaal in de ‘grote wijnpersbak van de grimmigheid van God’s toorn geworpen, een sprekend beeld van totale vernietiging. Wat van de druiven overblijft, het sap, wordt hier dan ook ‘bloed’ genoemd. De wijnbakken stromen over en het bloed van de mensen zal reiken “tot aan de tomen der paarden”, het bloed van de volken die, ondanks alle waarschuwende eindgerichten, het zullen wagen tegen God en Zijn Gezalfde te strijden in een laatste poging de “rechtmatige toe-eigening” van de aarde door Jezus/Yeshua te verijdelen. Jezus/Yeshua is gekomen als de ware wijnstok en heeft de zijnen aan Zich verbonden als de ranken aan de wijnstok. Maar er zijn er die niet echt met de wijnstok verbonden zijn, en die zullen geoordeeld worden. Er zal van de valse getuigenissen niets meer overblijven na de oordelen.

 

Ook Jesaja profeteert in deze zin als God hem doet spreken:

 

Jesaja 63:3 “Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad.”

 

Ik bezoedelde mijn gehele gewaad, staat in deze tekst en bij de wederkomst van Jezus/Yeshua draagt Hij een kleed dat met bloed geverfd is:

 

Openbaring 19:13 “En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods.”

 

Elke menselijke verbeelding schiet te kort om zich de verschrikkelijkheid van het wijnpersbak-gericht ook maar in te denken. De vergelijking van de gegevens laat er echter geen twijfel over bestaan dat de beest-heerschappij en de door het beest verleide volkeren in een onvoorstelbaar bloedbad ten onder zullen gaan. Dat is het antwoord van God op al het bloed dat ooit onschuldig op aarde vergoten werd. Zij zullen samen vergaderd worden als de gevangenen in een put:

 

Jesaja 24:22 “En zij zullen bijeengebracht worden, zoals men gevangenen bijeenbrengt in een kuil, en zij zullen opgesloten worden in een kerker, en na vele dagen zullen zij bezocht worden.”

 

Deze profetieën en nog vele anderen, waarin o.m. gesproken wordt van “daarheen lokken”, duiden op een moment in de geschiedenis, waarop een geweldige legermacht uit de overgebleven volken zal optrekken naar Israël om daar niet alleen tegen het Godsgetrouwe overblijfsel van Gods volk op te treden, maar ook tegen de Messias Zelf. Maar deze grote concentratie van goddelozen zal in de wijnpersbak van de toorn Gods geworpen worden. Dat is het antwoord van God op al het bloed dat ooit onschuldig op aarde vergoten werd.

 

De wijnstok der aarde staat tegenover de wijnstok des hemels. God zegt tot Zijn discipelen:

 

Johannes 15:1-5Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage. Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft. Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.

 

Jesaja 5:4 “Wat was er nog aan mijn wijngaard te doen, dat Ik er niet aan gedaan heb? Waarom verwachtte Ik, dat hij goede druiven zou voortbrengen, en bracht hij wilde druiven voort?”

 

Psalm 58: 4De goddelozen zijn van de geboorte aan afvallig,de leugensprekers dwalen van de moederschoot aan. Hun venijn is gelijk het venijn van een slang;als een dove adder, die haar oor toesluit…”

We zien deze woorden werkelijkheid worden in de hedendaagse leugenmachine. Kinderen worden met haat tegen Istraël opgevoed. Een haat die zich in feite op de God van Israël richt. Het is een geestelijke strijd die niet met politieke of andere middelen bestreden kan worden.

Jezus/Yeshua is de ware wijnstok die uit de hemel is neergedaald. Zijn tegenbeeld is de antichrist en deze is de valse wijnstok, en allen die op hem bouwen zijn ook valse ranken. Beelden van de valse wijnstok en valse ranken vinden we ook weer in het Oude Testament:

 

Deuteronomium 32:32-33 “Waarlijk, hun wijnstok stamt uit de wijnstok van Sodom en uit de wijngaarden van Gomorra; hun druiven zijn giftige druiven, bitter zijn hun trossen. Hun wijn is slangevenijn en wreed addervergif.”

 

De verwoesting van Sodom en Gomorra

 

Jeremia 2:21Ik echter had u geplant als een edele druif, een volkomen zuiver zaad; doch hoe zijt gij Mij veranderd in wilde ranken van een vreemde wingerd!”

 

De directe schuld van de verandering in een antichristelijke wijngaard ligt in deze profetische uitspraken op het afvallig Israël (wel te onderscheiden van de ‘vrouw” in de woestijn en de 144.000 en de “overigen van haar zaad”). Een deel van Israël zal de valse messias aanbidden en zal delen in het verschrikkelijk wijnpersoordeel. En van de valse wijnstok zijn de druiven rijp geworden, zoals, wat de hele aarde betreft, ook de graanoogst rijp geworden is. Deze wijnstok wordt door de engel afgesneden (niet alleen de ranken, maar de hele wijnstok, dus ook de antichrist). En de wijnstok van de draak en de beesten en allen die op de aarde wonen en de beesten nalopen, worden in de wijnpersbak van de toorn Gods geworpen om dan getreden te worden.

 

Dit oordeel wordt ook in graan uitgebeeld:

 

Matthéüs. 13:30 “Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.”

 

De derde engel uit Openbaring 14 blijkt ook macht te hebben over het vuur, om het kaf te verbranden. Dat is niet het vuur van een of ander brandje, maar het vuur van Gods oordeel; de eeuwige straf in de hel. Deze engel roept een andere op om met zijn werk te beginnen: het oogsten van de druiven zodat ze vertreden kunnen worden. Al deze bewoordingen zijn al eens gebruikt door de profeet Joël:

 

Joël 3:12-13 “Laat de volken opstaan en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om alle volken van rondom te richten. Slaat de sikkel erin, want de oogst is rijp. Komt, treedt, want de perskuip is vol; de wijnbakken stromen over. Want hun boosheid is groot.

De vijanden van Israël van de God van Israël en zullen als druiven door God vertrapt worden. De volgende tekstdelen beschrijven hoe radicaal en absoluut de mensheid, de korenoogst van de aarde, afgesneden wordt van de Wortel des levens, hoe massale dood over de hele aarde zal heersen:

Openbaring 14:19 “En de engel wierp zijn sikkel op de aarde en oogstte van de wijngaard der aarde en wierp het in de grote persbak van de gramschap Gods.

Jeremia 51:33 “Want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: De dochter van Babel is als een dorsvloer ten tijde dat men die vaststampt; nog een wijle, dan komt de tijd van de oogst voor haar.”

De eerste oogst wordt binnengehaald door met een sikkel te maaien, de tweede door met een scherpe sikkel de trossen van de wijngaard te oogsten. De laatste oogst wordt nog wat uitvoeriger omschreven door de vermelding dat de rijpe druiven in de grote persbak van de gramschap Gods worden geworpen. De wijnoogst is het grote gericht over de volken. De volken zullen zich opmaken en optrekken naar het dal van Josafat. Joël zegt het in hoofdstuk 3 klaar en duidelijk:

Joël 3:1-2-3 “Want zie, in die dagen en te dien tijde, wanneer Ik een keer zal brengen in het lot van Juda en van Jeruzalem, zal Ik alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden.”

 

Hier zullen de koningen der aarde met hun legers met wortel en tak worden uitgeroeid. Een rivier van bloed zal de “wijn” zijn die door de Heer der gerechtigheid “geperst”zal worden uit de machten die het gewaagd hebben tegen Hem persoonlijk de wapens op te nemen.

 

Ezechiël 38:9 “Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u.”

 

Het dal van Josafat ontleent wellicht zijn naam aan het slagveld waar koning Josafat met de hulp van God, zijn vijanden versloeg:

 

2 kronieken 20:20De volgende morgen vroeg trokken zij uit naar de woestijn van Tekoa. En terwijl zij uittrokken, trad Josafat naar voren en zeide: Luistert naar mij, Juda en inwoners van Jeruzalem, gelooft in de Here, uw God, en gij zult bevestigd worden, gelooft in zijn profeten en gij zult voorspoedig zijn.”

 

Hebreeën 11:6 “…maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”

 

De naam “Josafat” is een samenvoeging van de “Here is God” en (shafat) dat is “godsgericht”. Voor de plaatsbepaling van “het dal van Josafat” gelden ook aanwijzingen dat het hier gaat om de plaats die in het Hebreeuws genaamd wordt “Harmágedon.”(Armageddon) zoals genoemd in Openbaring 16. Harmágedon is een samenvoegsel van Har en Megiddo, waarbij Har “berg” of “hoogte”betekent. De plaatsnaam Megiddo betekent ‘plaats van menigten’ of ‘plaats van troepen’, d.w.z. een stad waarin vele krijgslieden liggen. De namen “Dal van Josafat”, “Jizreël”en “Harmágedon” zijn niet alleen plaatsbepalend met betrekking tot het wijnpersoordeel maar ook symbolisch voor het specifieke karakter van dit gericht.

 

De ruïnes van Megiddo

 

De uitdrukkingen “vergaderen als in een put”, “het dal van Josafat”, “menigten in het dal van de dorswagens”, “de persen zijn vol en lopen over” duiden allemaal op een eindafrekening. Johannes ziet in het visioen vooruit, op wat later in meer bijzonderheden genoemd word: de verzameling van de goddeloze volken, ook de Israël vijandige volken, op het grondgebied van Israël om daar vernietigd te worden. Het is nauwelijks te bevatten hoe vernietigend de ontzettende oordelen zullen zijn.

 

Na alle genade-aanbiedingen voor en tijdens de eindtijdgerichten en daartegenover de hardnekkige weigering tot bekering, die tenslotte onder leiding van de antichrist tot openlijke strijd tegen de komende Messias leidt, ontbrandt de toorn van God op zijn hevigst. Tegen deze achtergrond, de onbekeerlijkheid ondanks de vreselijke gerichten, de openlijke uitdaging met legermachten tegen het Lam, moet de verdelging van de antichrist en zijn goddeloze aanhang gezien worden. Het gaat om vreselijke gerichten, waarbij men zich niet bekeert en met legermachten het Lam openlijk uitdaagt en vervloekt. Tegen deze achtergrond moet de verdelging van de antichrist en zijn goddeloze aanhang gezien worden.

 

Alle haat tegen God krijgt niet alleen gestalte in de boycot van de gelovigen van de laatste dagen, maar ook in de strijd tegen Stad en het land van God en het gelovig overblijfsel van Zijn volk Israël. Daar waar Jezus/Yeshua ten hemel opvoer zal Hij ook wederkomen:

 

Zacharia 14:4  “…zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts.”

 

En daar zullen de antichristelijke machten hun even belachelijke als huiveringwekkende poging ondernemen om de komst van de Grote Koning te verijdelen. In Israël zal de wijnpersbak van Gods toorn tegen de volken plaatsvinden. Daar zullen de “menigten, menigten”van Joël zich verzamelen onder de banieren van de antichrist en de valse profeet. Daar zal de wijnpersbak getreden worden, een ontzettend bloedbad dat zijn weerga in de geschiedenis van slachtingen niet kent. Als rijpe druiven worden zij verpletterd op de Dag des Heren, waarover alle profeten van Israël geprofeteerd hebben.

 

Zoals eens de geweldige strijd van Jezus/Yeshua op Golgotha buiten de stad plaatsvond, zo vindt ook de laatste krachtmeting tussen Jezus/Yeshua en de satan met de hem toegewijde volkeren buiten de stad plaats:

 

Matthéüs 27: 33 “En zij kwamen aan een plaats, genaamd Golgotha, dat is de zogenaamde Schedelplaats.”

 

Lucas 23:33 “En toen zij aan de plaats gekomen waren, die Schedel genoemd wordt, kruisigden zij Hem daar en ook de misdadigers, de ene aan zijn rechterzijde en de andere aan zijn linkerzijde.””

 

Hebreeën 13:12 “Daarom heeft ook Jezus, ten einde zijn volk door zijn eigen bloed te heiligen, buiten de poort geleden.”

 

Openbaring 14:20 “En de persbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de persbak tot aan de tomen der paarden, zestienhonderd stadiën ver.”

 

Het besluit van hoofdstuk 14 is ronduit verbijsterend. De persbak wordt getreden buiten de stad. De stad is onmiskenbaar Jeruzalem de heilige stad die door de heidenen 42 maanden vertreden zal worden. Deze ‘wijnoogst zal vooral in Israël plaatsvinden. Dat is af te leiden uit de uitdrukking ‘buiten de stad’, want daarmee kan in dit verband alleen Jeruzalem bedoeld zijn.

 

Ongelooflijk grote legermassa’s zullen hun slachting tegemoet gaan, ongelooflijk veel bloed zal er vloeien, zodat het inderdaad lijkt op een wijnpersbak: tot aan de tomen der paarden en 1600 stadiën ver. Een stadium is 185 meter, dus 1600 stadiën is bijna 300 kilometer. Onbeschrijflijk groot is het leed, dat de mensheid over zich haalt, door de satan te kiezen als leidsman en door God, die heel deze schepping zou kunnen redden, botweg af te wijzen.

De 144.000 zijn zoals eerder genoemd, de eerstelingen. Dat lijkt duidelijk te maken dat aan het eind van de grote verdrukking alle overgebleven Joden gered zullen worden:

Romeinen 11:25-26 “Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat:De Verlosser zal uit Sion komen,Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.”

 

2 Corinthiërs 3:14 “Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.”

Hier zegt Paulus hetzelfde als wat Jezus/Yeshua had gezegd:

Matthéüs 24:13Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.”

Hebreeën 10:36 “Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is.”

Hier gaat het over Joden en allen die de Naam van Jezus/Yeshua belijden, die tijdens de grote verdrukking trouw moeten blijven aan God om het Messiaanse vrederijk te kunnen binnengaan. De profeten spreken over een 'rest', dat is het laatste deel van wat aan het eind van de grote verdrukking nog overgebleven zal zijn van het volk Israël, maar ook van de gelovigen uit de heidenen.

Micha 7:18 “Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid!

De profeet Zacharia kondigt een verschrikkelijk oordeel over Israël aan dat in de tijd van de grote verdrukking zal plaats hebben:

Zacharia 13:8" "In het gehele land, luidt het woord des HEREN, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven."

Zacharia zegt namens God dat tweederde deel van zijn eigen volk uitgeroeid zal worden tijdens de grote verdrukking. Daarna kondigt hij het einde van de grote verdrukking aan met de volgende woorden:

Zacharia 14:1-3 “Zie, er komt een dag voor de Here, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg.”

Jesaja 10:20 “En het zal te dien dage geschieden, dat de rest van Israël en wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de HERE, de Heilige Israëls. Jesaja Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de sterke God. Jesaja Want, al ware uw volk, o Israël, als het zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast besloten, overvloeiende van gerechtigheid.”

Jesaja 35:2 “…zij zal welig bloeien en juichen, ja, juichen en jubelen. De heerlijkheid van de Libanon is haar gegeven, de luister van de Karmel en van Saron; zij zullen aanschouwen de heerlijkheid des Heren, de luister van onze God.”

Jesaja 28:5 “ Te dien dage zal de Here der heerscharen tot een sierlijke kroon en een prachtige diadeem zijn voor de rest van zijn volk.”

Micha 5:7-8 “En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt. Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw vijanden zullen worden uitgeroeid.

Terug naar: Inhoud