Palestijnse terreurbaas Jasser Arafat

 

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 29 september 2007) (Laatste bewerking:  5 januari 2020)

Arafat in Egypte geboren

Hij zei in Jeruzalem geboren te zijn, Jasser Arafat, de ‘president’ van het nergens in de geschiedenis terug te vinden ‘volk der Palestijnen’. De man die zelfs in de Arabische wereld als de grootste leugenaar en bedrieger aller tijden is gezien beweerde tot 1942 in Jeruzalem te hebben gewoond. Zijn geboorteakte meldt echter dat hij in Caïro (Egypte) geboren is op 4 augustus 1929 als vijfde kind van een Arabische koopman. Arafats vader was een textielhandelaar met Egyptische voorouders, zijn moeder was van een oude Arabische familie in Jeruzalem. Zijn werkelijke naam is "Abd al Rachman abd al-Rauf Arafat al-Koed Al Hoesseini". Vol weemoed verhaalde hij over zijn kinderjaren in zijn geliefde stad Jeruzalem en vertelde hij over de onderdrukking van zijn volk door de Joden. Hij vertelde zelf een slachtoffer van het zionisme te zijn en al zijn land en andere bezittingen aan de Joden te zijn kwijtgeraakt. Hij blijkt inderdaad enige jaren in Jeruzalem te hebben gewoond. Na de dood van zijn moeder in 1933 stuurde zijn vader hem en zijn broertje Fathi naar het huis van een oom in Jeruzalem maar Arafat keerde daarna weer naar Caïro terug waar hij tot zijn 28e levensjaar  heeft gewoond.

 Woorden overbodig

Hajj Amin al-Husseini, de voormalige grootmoefti van Jeruzalem was een oom van hem. Arafat noemde deze jodenhater zijn “grote held”. Deze moefti speelde een leidende rol in de gewelddadigheden van de Arabieren in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, jegens de Joodse bewoners in Samaria en Judea. Ook hielp hij Hitler door tienduizenden SS soldaten te werven onder de moslims op de Balkan. Op de vlucht voor de naoorlogse tribunalen voor oorlogsmisdadigers vestigde de grootmoefti zich in Caïro waar hij regelmatig Duitse en andere radicale nationalisten bij hem thuis uitnodigde om plannen te smeden hoe de joden het beste in de zee gedreven konden worden. Ook Arafat was toen reeds bij deze gesprekken aanwezig.

In 1964 stuurde Arafat Khalil Ibrahim al-Wazir, naar Noord-Vietnam om de strategie en tactiek van de guerrilla-oorlogvoering te studeren, zoals die gevoerd werd door Noord Vietnamese communistische leider Ho Chi Minh in zijn strijd tegen de Amerikanen. Arafat was onder de indruk van het succes van Ho Chi Minh in het mobiliseren van linkse sympathisanten in Europa en de Verenigde Staten, waar activisten op de Amerikaanse campussen  erin slaagden om de Vietnamoorlog van een communistische aanval op het zuiden te veranderen in een strijd voor nationale bevrijding.

Arafat opgeleid door de Russische Geheime Dienst KGB

 

De voormalige Russische geheime dienst de KGB besloot Arafat in het midden van de jaren 60 voor te bereiden als de toekomstige leider van de terreurorganisatie PLO (Palestine Liberation Organisation) en trainde hem voor een carrière als terrorist op haar speciale school Balashikha, ten oosten van Moskou waar ook zijn maatje Abu Mazen (Mahmoud Abbas) bij aanwezig was. Daarnaast werd het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) door de KGB opgericht en direct door het Kremlin gefinancierd. De KGB vernietigde alle officiële rapporten van Arafats geboorte in Caïro (ook het feit dat hij niet als moslim bekend stond) en verving ze door vervalste documenten waarin stond dat hij geboren was in Jeruzalem, daardoor een ‘Palestijn’ van geboorte en een goed gelovig moslim. Het feit dat hij bij herhaling fanatieke verklaringen afgaf dat hij als martelaar voor Allah wil sterven, hoorde bij de propaganda.

Om er zeker van te zijn dat Arafat zich aan de afspraken zou houden, legde de KGB Arafat en zijn trawanten in de handen van een meester in de propaganda: Nicolai Ceausescu, de voormalige dictator van Roemenië. Arafats  persoonlijke ‘coach‘, Ion Mihai Pacepa, hoofd van de Roemeense militaire inlichtingendienst, had zijn handen vol aan Arafat die dikwijls woedend uitvoer tegen de bevelen van Ceausescu dat de PLO zich moet presenteren als een revolutionair volksleger dat streed tegen onrecht en voor de bevrijding van de onderdrukten.

Ion Mihai Pacepa, hoofd van de Roemeense militaire inlichtingendienst,Arafats persoonlijke coach

Maar geleidelijk aan begonnen de lessen van Ceausescu’s tot hem door te dringen. Ze hadden hem geleerd propaganda tactieken te ontwikkelen die het hem mogelijk maakten het beeld te creëren van een ontworteld volk dat onderdrukt werd door een koloniale macht.

Ondanks de lessen van zijn Roemeense en Noord-Vietnamese gastheren en coaches,  waren de Russen nog niet zo zeker van Arafat’s betrouwbaarheid. Ze besloten met hulp van Pacepa en gebruik makend van de goede diensten van de Roemeense ambassadeur in Egypte, Arafats nachtelijke homoseksuele activiteiten in het geheim op tape vast te leggen. De videobanden waarop de pedofiel Arafat  rommelde met zijn lijfwachten maar ook met minderjarige weesjongetjes die hem door Ceausescu werden geleverd, verdwenen  in de kluis en zouden voortaan een betrouwbare troef voor het Kremlin blijven.

Dankzij de inbreng van Ceausescu, de Noordvietnamese generaal Giap en de Algerijnen, ontwikkelde Arafat het beeld van ‘illegale bezetting en Palestijnse nationale zelfbeschikking’ waarmee hij later zoveel succes zou oogsten in het Westen.

Arafat houdt van kleine jongetjes

Zelfs de bekentenis van Arafat in zijn  “geautoriseerde biografie” dat het ,,Palestijnse volk geen nationale identiteit bezit en dat het concept van een Palestijns volk en een Palestijns vaderland werden uitgevonden voor politieke doeleinden om terrorisme en genocide te rechtvaardigen” konden de leiders in het westen niet op andere gedachten brengen. In slechts enkele jaren tijds werd het Midden-Oosten conflict met Israël radicaal herschreven. Zoals de Noord Vietnamese communisten succes hadden met hun.‘bevrijdingsstrijd’ tegen de Amerikanen, zo boekte Arafat op dezelfde manier succes tegen wat met de Israëlische bezetters noemt .  Israël was plotseling een koloniale macht in het Midden-Oosten die de verarmde, ongewapende, hulpeloze, ongelukkige en hopeloze Arabieren onderdrukte en die daardoor het volste recht hadden de ‘bezetters’ met alle beschikbare middelen te bestrijden. Nadat ze Arafat hadden omgeturnd tot een fanatieke antizionist werd hij een belangrijke undercoveragent voor de KGB. Vlak na de zesdaagse oorlog in 1967 benoemde Moskou hem tot voorzitter van de PLO, de door de Egyptische dictator Gamal Abdel Nasser in 1964 opgerichte terreurorganisatie. Nasser een Sovjet marionet, stelde de benoeming voor.

In 1969 vroeg de KGB Arafat de oorlog te verklaren aan het Amerikaanse "imperialistische Zionisme" tijdens de eerste bijeenkomst van de Zwarte Terrorist Internationaal, een neofascistische pro-Palestijnse organisatie, gefinancierd door de KGB en Muammer Gadhaffi de voormalige dictator van Libië.

 Muammer Gaddhafi

In de documentaire 'Disinformation: The Secret Strategy tot Destroy the West' onthult hoe de onbenullige Amerikaanse president Jimmy Carter destijds in de misleiding van de KGB is getrapt door Arafat - die net als zijn opvolger Abu Mazen als serieuze gesprekspartner voor vrede met Israël te accepteren. Arafat en Mazen werden doelbewust door de KGB uitgekozen, getraind en gefinancierd om de PLO te leiden en de Sovjetbelangen in het Midden Oosten te dienen, die een grote terugslag hadden gekregen na de nederlaag die Egypte en Syrië leden tijdens de Zesdaagse Oorlog tegen Israël in 1967. Toen Sovjetleider Leonid Brezhnev en KGB directeur Yuri Andropov hun pion Arafat naar voren schoven als 'vredesduif', riepen ze de hulp in van Amerika's favoriete tiran, de Roemeense dictator Nicolae Ceaucescu. Hij werd naar Washington gestuurd om president Jimmy Carter ervan te overtuigen dat Arafat een betrouwbare gesprekspartner was.

Pacepa was destijds Ceaucescu's hoofd van de spionagedienst en begeleidde in 1978 de dictator toen hij naar Washington reisde, hetzelfde jaar waarin Pacepa later overliep naar het Westen. Hij herinnert zich dat Brezhnev en Andropov ervan overtuigd waren dat Carter in het lokaas zou bijten, wat de als één van de slechtste Amerikaanse presidenten ooit beschouwde Carter inderdaad deed.'Ceaucescu overtuigde Carter dat hij Arafat zou kunnen overhalen om de PLO van een terreurorganisatie in een gezagsgetrouwe regering in ballingschap te veranderen,' aldus Pacepa. Carter ontving de Roemeense dictator met de woorden 'een grote leider van een groot land'. Eén maand eerder had Pacepa Arafat naar Boekarest gehaald en hem geïnstrueerd om tegenover Carter 'gewoon te blijven doen alsof je met het terrorisme zal breken en Israël zal erkennen - keer op keer weer.'

In de jaren '70 werkte Pacepa nauw samen met KGB-hoofd en later Sovjetleider Yuri Andropov bij de ontwikkeling van desinformatietechnieken en -operaties, die erop gericht waren het vrije Westen te ondermijnen en het Sovjet-communisme te bevorderen. Belangrijk onderdeel van deze strategie was het aanwakkeren van de haat tegen de Joden en tegen Israël. Hiervoor verspreidde Moskou vooral in het Midden Oosten antisemitische propaganda zoals 'de Protocollen van de Oudsten van Zion'. Arafat was volgens Pacepa 'een product van de Sovjetwetenschap van desinformatie' en kreeg in de jaren '70 iedere maand $ 200.000 witgewassen geld op zijn rekening overgemaakt.Na Pacepa’s desertie in 1978 naar de VS zette Ceaucescu, buiten zijn zinnen van woede, een prijs van $ 2 miljoen op zijn hoofd. Arafat en de Libische leider Gadhaffi deden hier nog eens $ 1 miljoen bij. De beruchte huurmoordenaar Carlos de Jakhals werd zelfs ingeschakeld om Pacepa te vermoorden. Toen hij Pacepa niet kon vinden blies de huurmoordenaar het station van Radio Free Europe in München op. Dat station had uitgebreid verslag gedaan over het overlopen van Pacepa.

Het KGB dossier over Arafat vermeldde ook dat in de Arabische wereld alleen mensen die werkelijk goed waren in misleiding een hoge status konden bereiken. Arafat stond bekend als een meester in het misleiden. Naast zijn opleiding bij de KGB kreeg Arafat ook een militaire training van ex SS officier Otto Skorzeny, die tijdens de oorlog samenwerkte met Reinhard Dehlen, de baas van Hitlers geheime dienst. De relatie was ontstaan toen Arafat bouwkunde studeerde aan de Universiteit van Cairo.Er ontstond een jarenlange vriendschap tussen de twee. Verder onderhield Arafat contacten met SS-generaal-majoor Otto Ernst Remer, die samen met oorlogsmisdadiger Alois Brunner, de rechterhand van Adolf Eichmann, in Damascus "karweitjes" opknapte voor diverse Arabische regeringen. Arafat is een Sovjet-marionet gebleven tot aan de val van de Sovjet-Unie in 1991. Ook zijn trouwste trawanten, met inbegrip van Abu Mazen (Mahmoud Abbas)de huidige terreurleider van de “Bende van Ramallah”, werden getraind door de KGB in guerilla oorlogvoering, spionage en vernietiging.

In de jaren zestig en zeventig onderhield de PLO van Arafat nauwe contacten met de Rote Armee Fraktion (RAF) een gewelddadige linkse terreurgroep in Duitsland. Hun gezamenlijke vijand; het kapitalistische establishment en het zionistische Israël. Het was Arafat zelf die in de jaren 60 de terreurgroep van Baader-Meinhof opleidde. De regering in Washington en de pers ontdekte in die tijd dat er sprake was van internationale samenwerking tussen de verschillende terroristische groeperingen en dat de meeste van hen werden betaald en geholpen door Moskou.

Arafat start zijn terreur

In de zomer van 1964 stak Arafat de rivier de Jordaan over, vanuit Jordanië, beklom een heuvel bij het Bijbelse Sichem (Nablus), trok zijn pistool, schoot in de lucht en zei: "De Jihad is begonnen." Dit was drie jaar voordat Samaria en Judea in de Zesdaagse zelfverdedigingsoorlog in 1967 door Israël onder haar beheer werd gebracht.,,Ik heb de kapingen (van passagiersvliegtuigen) uitgevonden," schepte Arafat later op. Maar de dubieuze eer van het uitvinden van kapingen komt toe aan de KGB, die als eerste een Amerikaans passagiersvliegtuig kaapte in 1960 naar het communistische Cuba. Hoewel Arafat in die periode een pionier was in het gebruik van vliegtuigkapingen en een golf van navolgers veroorzaakte die het luchtruim terroriseerden, ontdekte hij dat zelfs de zwakste en meest transparante excuses, voor de westerse media voldoende waren om hem vrij te pleiten en de oorzaak bij Israël te leggen voor haar represaille- of preventieve aanvallen, en zijn vasthoudendheid te aanvaarden dat hij een staatsman was die geen controle had over de terroristen die hij in feite zelf orkestreerde.

Arafat door de Jordaanse koning Hoessein het land uitgeschopt

Tijdens Arafats drie jaren van verblijf in Jordanië kwam hij regelmatig in aanvaring met Jordaanse troepen. Zijn gewapende bendeleden liepen rond alsof ze de macht volledig in handen hadden en vielen naar willekeur Jordaanse burgers lastig. Er waren meer dan negenhonderd gewapende ontmoetingen tussen 1967 en 1970 waarbij regelmatig doden vielen.  Arafats trawanten smokkelden sigaretten, drugs en alcohol, om geld af te persen van de plaatselijke Jordaniërs, zetten wegblokkades op om tol te eisen, en ontvoerden vooraanstaande Jordaniërs om losgeld te verkrijgen voor de financiering van “de revolutie”. Geconfronteerd met Arafats dreigingen met een burgeroorlog bood Koning Hoessein de PLO-terreurleider een positie aan in het Jordaanse parlement. Arafat weigerde en zei dat zijn enige doel in het leven was om Israël te vernietigen. Maar hij probeerde wel degelijk ook Hoessein van zijn troon te stoten. Hij droomde van een Groot Palestina bestaande uit het aloude door de Bijbelse God aan Israël gegeven land, en  Jordanië. Arafat toonde toen al de kenmerken van een verwoester want hij bracht Jordanië tot de rand van de afgrond. De Israëlische geheime dienst maakte Hoessein erop attent dat Arafat bezig was de macht in Jordanië over te nemen, of tenminste een staat in een staat te creëren. Toen de Amerikaanse adjunct-minister van Buitenlandse zaken, Joseph Cisco, Jordanië bezocht in april 1970, organiseerde Arafat massale anti-Amerikaanse rellen in het hele land, waarbij een Amerikaanse attaché werd vermoord en een andere ontvoert.

Koning Hoessein van Jordanië

In augustus 1970 escaleerden de gevechten tussen Arafats moorddadige bende en het Jordaanse leger. De druppel die de emmer deed overlopen kwam op 6 september 1970, toen het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), die volledig onder controle viel van Arafat, een Zwitsers en twee Amerikaanse vliegtuigen kaapte. De PFLP was in 1967 opgericht door de op 26 januari 2008 overleden George Habash, aanvankelijk een rivaal van Arafat, later een handlanger.  Habash probeerde Arafats doestelling eveneens te bevorderen met terreur. In 1972 schoten leden van deze terreurbeweging 27 mensen dood op het vliegveld Ben Goerion in Tel Aviv. De PFLP  zat eveneens achter de kaping in 1976 in Entebbe in Uganda. Israëlische commando’s maakten daar een eind aan.

Twee van de door de PFLP gekaapte vliegtuigen landen in Jordanië, waar ze opgeblazen werden, nadat de gegijzelde passagiers werden vrijgelaten in ruil voor PLO- en andere terroristen die opgesloten zaten in Israëlische gevangenissen. Deze terreuractie vormde het hoogtepunt in de verslechterde relaties tussen Arafat en de Jordaanse koning Hoessein. Bovendien weigerde Hoessein de PLO-commando’s toe te staan vanaf Jordaans grondgebied acties uit te voeren tegen Israël. De Koning riep daarop de staat van beleg uit en beval Arafat en zijn bende  Jordanië te verlaten. Arafat reageerde prompt door een regering van nationale eenheid uit te roepen met zichzelf aan het hoofd. Hoessein beval zijn 55.000 soldaten en 300 tanks de PLO-troepen in Amman, Salt, Irbid en alle Palestijnse vluchtelingenkampen aan te vallen.

Het Jordaanse leger nam Arafats bolwerken onder vuur  met tanks, vliegtuigen en zware artillerie en joegen hem het land uit. Zo verschrikkelijk was Hoessein’s campagne, dat vele van Arafats bendeleden de rivier de Jordaan overstaken en zich liever overgaven aan de Israëli’s dan een zekere dood door de handen van het Jordaanse leger tegemoet te zien. Het ingrijpen van Hoessein koste naar schatting aan tienduizend van Arafats trawanten het leven. Dat zijn er meer dan er zijn omgekomen sinds Israëls bestaan in 1948. Hoessein’s actie staat bekend onder de naam "Zwarte September".

Vanaf 1975 hebben PLO-terroristen of organisaties met nauwe banden met deze terreurbeweging, zeshonderd (600) internationale, al dan niet geslaagde aanslagen ondernomen in ongeveer 70 landen. De PLO werkte toen al samen met diverse terreurbewegingen waaronder de Duitse Baader-Meinhof, de Franse Action Directe, de Italiaanse Rode Brigades en het Japanse Rode Leger

Arafat betrokken bij moord op Israëlische Olympische ploeg in München

Naast de diverse vliegtuigkapingen die in opdracht van hem werden uitgevoerd, was Arafat ook betrokken bij de bloedige terreuractie door de terreurbeweging Zwarte September, op de Israëlische Olympische ploeg in München op 5 september 1972, waarbij elf Israëliërs om het leven kwamen. Een voormalige vertrouweling  van Arafat, Marwan Kanafani, heeft bekend gemaakt dat Arafat niet alleen betrokken was bij deze terreurdaad, maar zelfs de oprichter is geweest van de Zwarte September. De groep ontleende haar naam aan de gebeurtenissen in Jordanië. In een autobiografie van Mohammed Oudeh, die deze aanslag heeft voorbereid, is duidelijk geworden dat hij handelde in opdracht van en met medeweten van Arafat. De terroristen eisten de vrijlating van 200 door Israël gevangen genomen PLO-terroristen. Uit vrijgegeven CIA documenten is gebleken dat Arafats “Black September” eveneens  heeft geprobeerd de Israëlische premier Golda Meir in New York City te vermoorden. De terroristen waren van plan om drie auto’s volgestopt met explosieven op te blazen langs de route waarlangs Meïr zich zou begeven. Door een technisch mankement aan de bommen mislukte de aanslag wonder boven wonder.

Golda Meïr was de vierde minister-president van Israël, van 17 maart 1969 tot 11 april 1974.

De terreurbaas vlucht naar Libanon 

Na zijn avontuur in Jordanië vluchtte de terreurbaas met circa 2000 overgebleven leden van zijn bende naar Syrië. Maar ook hier was hij niet welkom en zag zich genoodzaakt naar Libanon uit te wijken. In dit land werd hij al spoedig een oproerige en gevaarlijke factor en bediende hij zich van afpersing, terreur en moorddadig optreden waarmee hij de staat Libanon destabiliseerde. De PLO had reeds in 1970 een thuisbasis in Beiroet en bestookte Israël met terreuracties. Na Arafat’s aankomst groeide de PLO uit tot een grote militaire organisatie en ontstond in het Zuiden van Libanon een soort ‘PLO-land’, een staatje binnen een staat. Een bloedig treffen in Beiroet tussen Fatah/PLO-terroristen en christelijke milities luidde in het voorjaar van 1975 het begin van de Libanese burgeroorlog in. Arafats moordmachine telde toen al weer zo’n 20.000 door Rusland opgeleide en bewapende volgelingen. Zijn bedoeling was met dit terreurcorps, de macht in Libanon over te nemen. Hij veranderde het land in een onvoorstelbare puinhoop met duizenden slachtoffers. Zijn bendeleden reden door Beiroet in enorme sleeën en deden zich tegoed aan drank en kaviaar. Hij ontving 200.000 dollar per maand aan witgewassen geld plus twee vrachtvliegtuigen per week volgestouwd met uniformen en andere ‘voorraden’ vanuit de Sovjet Unie en andere Oostbloklanden op zijn hoofdkwartier in Beiroet.

Er bestaat een onwaarschijnlijk lange lijst van PLO-misdaden tegen de bevolking van Zuid-Libanon. Vlak na de oorlog hebben zo’n 5000 gezinnen zich vrijwillig gemeld om getuigenverklaringen af te leggen opdat de wereld kennis zou nemen van de misdaden van Arafats moordmachines. In steden als Sidon trof men een wirwar van cellen en onderaardse kerkers aan waarin mensen waren gefolterd. Getuigen vertelden dat folteringen vaak nachtenlang duurden en met uiterst sadistische middelen volvoerd werden. Het schreeuwen van vrouwen en meisjes was buiten te horen. Zij waren de slachtoffers van ontvoeringen en verkrachtingen, dikwijls vele malen achtereen. De moektar van Burg-Bahal sprak met verachting over de terroristen en vergeleek hen met de Nazi’s. Hij vertelde van een geval waarin een man van collaboratie met Israël werd beschuldigd en in het openbaar op een groot plein werd terechtgesteld. De armen en benen van de man werden aan de bumpers van vier auto’s gebonden. Op een afgesproken teken- een door een Fatah-officier afgevuurd pistoolschot- begonnen de auto’s te rijden, twee naar voren en twee naar achteren, waarbij de ledematen van de man uit elkaar getrokken werden. Mensen op het plein vielen flauw van de verschrikkingen die ze zagen. "Acht jaar lang waren wij levende doden" sprak de moektar van Burg-Bahal. "We werden pas weer tot leven gewekt, toen de Israëli’s kwamen om ons te bevrijden."

De terreurbaas tijdens zijn schrikbewind in Libanon

Arafats doelstelling: de vernietiging van Israël

Op 8 juni 1974 nam het PNC (Palestinian National Council) in Caïro het zogenaamde "Fasenplan" aan. Volgens de PLO zijn vredesonderhandelingen slechts een fase, een etappe, in de vernietiging van de Joodse staat van Israël. Elk tussenakkoord is slechts een rustpauze die hen de kans geeft om haar wonden te likken, zich opnieuw te bewapenen en over te gaan naar de volgende fase in de strijd. In dit plan dat in 1988 nogmaals werd bekrachtigd en verder ontwikkeld, werd het proces omschreven dat moest leiden tot de bevrijding van heel ‘Palestina’. Een van de doelen was de internationale wereld te mobiliseren teneinde druk op Israël uit te oefenen de zogenaamde "bezette gebieden" aan het PLO-bewind over te dragen. Arafat oogstte al snel succes want in oktober 1974 werd op de Arabische topconferentie in Rabat de PLO door de Arabische staten unaniem erkend als wettige vertegenwoordiger van het ‘Palestijnse’ volk.

Op 17 november 1974 kreeg Arafat de gelegenheid de Algemene Vergadering van de VN toe te spreken. Gestoken in uniform beklom hij het spreekgestoelte en betitelde hij Israël als imperialistisch, racistisch en kolonialistisch. In zijn hand hield hij een takje van een olijfboom, en zei dreigend: ,,Laat deze olijftak van de vrede niet uit mijn hand vallen." Toen hij zijn anderhalf uur durende geraaskal had beëindigd kreeg hij een daverende ovatie van de aanwezigen en oogstte hij groot diplomatiek succes in zijn streven de wereldopinie aan zijn zijde te krijgen.

Yasser Arafat voor de VN

Hij beloofde de wereld af te zien van het gebruik van geweld en langs de weg van vreedzame middelen te komen tot een oplossing van de geschillen met Israël. Maar de wereldburgers wiens geest niet door deze plechtige beloften was versluierd, zagen al spoedig dat hij bezig was met het opbouwen van legerkampen in Zuid Libanon om van daaruit het noorden van Israël met Katoesja-raketten te beschieten en terreuracties te ondernemen. Gedurende Arafats aanwezigheid in Libanon liet hij naar schatting 4000 Katoesja-raketten op doelen in het noorden van Israël afvuren waarbij veel slachtoffers te betreuren waren en de plaats Kiryat-Shmona zwaar werd getroffen.

In 1974 gaf hij opdracht tot het vermoorden van Joodse schoolkinderen in o.a. Avivim en Ma’alot. Deze aanslag werd uitgevoerd door een cel van de terrorist Naif-Hawatmeh waarbij 26 Israëlische kinderen om het leven kwamen en 70 anderen gewond raakten. Leden van Hawatmeh’s organisatie hadden destijds een school in de stad Ma’alot bestormd en bezet, om hiermee de vrijlating van PLO-gevangenen te bevorderen. Israëls voormalige premier Golda Meïr huilde toen zij de Joodse baby’s zag liggen die door de terroristen uit de bovenramen van een flatgebouw naar beneden waren gesmeten. Bij een andere inval vanuit Libanon op de kibboets Shamir in het noorden van Galilea, verschansten terroristen zich in een kindercrèche en doden drie vrouwen en een baby. Een van de bloedigste aanslagen vond plaats op de kustweg tussen Haifa en Tel Aviv in maart 1978, de Costal Road Terror Attack. Hierbij werden 35 Israëliërs door Arafats terroristen vermoord.

Vanaf 1975 hebben PLO-terroristen of organisaties met nauwe banden met deze terreurbeweging, zeshonderd (600) internationale, al dan niet geslaagde aanslagen ondernomen in ongeveer 70 landen. Een belangrijk deel van alle door de PLO gepleegde terreurdaden vond plaats onder leiding, of in opdracht van Arafat. Zo melden bronnen dat hij ook de explosieven zou hebben geleverd die werden gebruikt bij de aanslag op de Amerikaanse marinebasis in Beiroet in 1983 waarbij 240 Amerikaanse Mariniers om het leven kwamen. Op de ochtend van 23 oktober van dat jaar gebruikten agenten van de Iraanse Ayatollah Khomeiny, een zelfmoordenaar om een truck gevult met explosieven in de basis van de Marine op te blazen. De aanslag resulteerde in “de grootste  niet-nucleaire explosie ooit”.  Deuren in een gebouw op ruim driehonderd meter afstand waren uit hun hengels geblazen, de bomen in de directe omgeving waren verdwenen als ook de ramen in de controletoren van het vliegeveld van Beiroet. Ook wordt Arafat ervan beschuldigd betrokken te zijn geweest bij de planning van de eerste aanslag op het World Trade Center in New York in februari 1993 waarbij zes doden en meer dan duizend gewonden vielen. Tijdens een gesprek van Arafat met Hassan Atourbi, de leider van de Soedanese Islamitische Fundamentalistische Beweging, werd het plan gesmeed voor een terreuractie tegen het World Trade Center. Arafat’s connectie met deze aanslag werd echter nooit meer opgehaald. Het leidde wel tot een internationaal opsporingsbevel maar tot arrestatie kwam het nooit. Hij kon zelfs Amerika bezoeken zonder dat de Amerikanen hem arresteerden.

Het kwam evenmin tot arrestatie nadat de Amerikanen ontdekten dat Arafat persoonlijk betrokken was bij de moord op twee Amerikaanse diplomaten op 1 maart 1973 in Khartoum in Soedan. Acht leden van Arafats "Zwarte September" organisatie vielen op 27 februari 1973 een gebouw van de Saoedische Ambassade in Khartoem, de hoofdstad van Soedan binnen waar een receptie aan de gang was. Hier gijzelden zij een groep diplomaten en eisten de vrijlating van Sirhan Sirhan, de moordenaar van Robert Kennedy en andere Arabische gevangenen in Europa en Israël.

 Links Sirhan Sirhan de moordenaar van Robert Kennedy rechts

De voormalige Amerikaanse president Richard Nixon weigerde op de eisen in te gaan waarna Arafats afgevaardigde Abu Lyad een bericht in code "Nahar al-Bard"- Cold River naar de kidnappers stuurde. Dit was het signaal de diplomaten uit het westen te vermoorden. De slachtoffers de Amerikanen Cleo Noel en George Curtis en de Belg Guy Eid werden met machinegeweren gedood. Sinds 1968 zijn er 92 Amerikanen vermoord en raakten er 106 gewond bij PLO-terreuraanslagen.

Arafat vlucht naar Tunesië met hulp van Frankrijk

Arafats moordmachines kwamen uiteindelijk in Libanon zo zwaar onder vuur te liggen dat ze onder dekking van de "Multinational Force" moesten worden  geëvacueerd. Een deel van zijn aanhang sloeg -aangewakkerd door Syrië aan het muiten omdat men ernstig begon te twijfelen aan Arafats leiderschap. Rond de 4000 volgelingen bleven hem trouw maar zij werden uit de Bekaa vallei verdreven naar vluchtelingenkampen in de buurt van Tripoli. De meeste Arabische landen weigerden om Arafat en zijn doodseskaders ontvangen nadat ze gedwongen werden door Israël om Libanon te verlaten in 1982. Tunesië was het enige land dat bereid bleek om tijdelijk gastheer te zijn voor de PLO-leiding.Op 30 augustus 1982 werden Arafat en zijn resterende bendeleden met Griekse schepen onder Franse bescherming geëvacueerd en naar de stad Tunis in Tunesië gebracht.

Israëlische vliegtuigen bombardeerden daar zijn hoofdkwartier en maakten het met de grond gelijk waarbij 60 terroristen stierven en 70 gewond raakten. Vanuit Tunesië initieerde Arafat in december 1987 de 1e  Intifada. Volgens zeggen ging het om een spontane uitbarsting van volksprotest tegen wat men de Israëlische militaire bezetting noemde. Maar deze opstand was van tevoren beraamd en volledig georkestreerd. Anders dan de heersende gedachte in die tijd, was het Arafats doel niet in de eerste plaats Israeli’s te doden door aanslagen, maar de bevolking in Judea en Samaria achter zijn zaak te krijgen. Zijn aanhangers in deze gebieden drongen scholen binnen om leerkrachten te bewerken. Op veel scholen werden sindsdien leerlingen opgehitst tegen Israel. Ook bediende de PLO zich van gemaskerde bendes die vermeende collaborateurs (mensen die zakelijke of andere contacten hadden met Israeli’s) thuis opzochten, en hen voor de ogen van hun familieleden met bijlen en messen afslachten. De Jeruzalem Post maakte regelmatig melding van deze aanslagen op hun eigen mensen Geleidelijk aan verschenen de bekende plaatjes op de journaals van stenengooiende Arabische jongeren. De normale contacten tussen Joden en Arabieren werden onder druk gezet en er werd haat gezaaid tegen Israel.

Arafat roept Palestijnse staat uit

In 1988 riep Arafat in Algiers de staat ‘Palestina’ uit waarvan hij zich trots ‘president’ noemde. Op 14 december 1988 gaf hij in Genéve een historische persconferentie waarin hij de leugen verkondigde dat de  Bevrijdingsorganisatie PLO het terrorisme had afgezworen en het bestaansrecht van de staat Israël had erkend.

Tijdens de Golfoorlog van 1990 steunde Arafat de “Slager van Bagdad  Saddam Hoessein. Ook duizenden in Koeweit werkzame PLO-leden kozen de kant van de Iraakse dictator. Zij droegen Saddam op handen evenals de bewoners in de door het terreurbewind in Ramallah gecontroleerde Bijbelse gebieden Samaria, Judea en Gaza. Wel begrijpelijk want Saddam betaalde 25.000 dollar contant aan de nabestaanden van wandelende PLO-zelfmoordbommen en ander moorddadig gespuis die zich kans zagen onschuldige Israëlische burgers te vermoorden.

Grote aantallen getrainde PLO-eenheden van de “Bader Brigade” namen in 1990 deel aan de Iraakse invasie van Koeweit. Reeds tijdens de oorlog tussen Irak en Iran, vochten bendes van Arafat mee aan de kant van Irak. Als dank voor deze steun ontving Arafat naderhand een hoge Iraakse onderscheiding. De terreurbaas bezat drie villa’s in Bagdad waaronder een paleisachtig gebouw dat dienst deed als ambassade. Zijn publieke steun voor de inval van Saddam Hoessein van Koeweit werd hem door de Arabische landen bepaald niet in dank afgenomen. Na de oorlog executeerde Koeweit een flink aantal van Arafats volgelingen en werden ruim 450.000 PLO-Arabieren door de regering van Koeweit uit het sjeikdom verdreven. In februari 1992 trouwde Arafat in Tunis met de 28-jarige Suha Tawil, een rooms-katholieke vrouw die zich vanwege het huwelijk tot de islam had bekeerd. Het verhaal ging dat Arafat met dit huwelijk een eind wilde maken aan de geruchten over zijn homoseksualiteit.

Arafats aankomst in Gaza

Op 1 juli 1994 verplaatste Arafat zijn zetel naar Gaza om van daaruit leiding te geven aan de opbouw van wat hij  ,,zijn land Palestina”noemde. Michael Kelly, journalist van de Washington Post schreef op 3 april 2002 een artikel over zijn intocht: ,,Arafats aankomst in Gaza was een vertoon van brute macht. Hij kwam uit de Sinaï aan in een lange karavaan van Chevrolet Blazers, Mercedessen en BMW’s, 80 wagens vol zonnebrillen dragende boeven in leren jacks uitgerust met Kalashnikovs. De karavaan schoot langs de drukbezette straten schoten afvurend om het ‘geliefde volk’ uiteen te jagen om ruimte te maken voor de grote leider. Dit was alles dat hij in het begin liet zien, een lelijke karikatuur van islamitisch despotisme.Het was nooit de bedoeling om democratie, ‘the rule of law’ , vrije pers, of een functionerend systeem van belastingen of gerechtshoven of ziekenhuizen in te voeren. Er heeft nooit een echte regering bestaan en mensenrechten was wel het laatste waar hij zich druk over maakte. Niemand heeft zich ooit met de opbouw van een economie of creatie van banen of zelfs maar vuilnisophaaldiensten of straatonderhoud bemoeit. Er waren alleen maar veiligheidsorganen- vele, vele- en villa’s bij de zee van Arafats maten, en miljoenen dollars buitenlandse hulp, die altijd weer verdween, en gevangenissen en propaganda. Vermeende collaborateurs werden onder zijn leiding op de meest beestachtige wijze door zijn volgelingen vermoord. En in het midden van dit alles: "President" Arafat, zittend in een kamer- omringd door wachtende vleiers en slippendragers en respectvolle dames en heren van de pers".

En zo zat de aartsterrorist plotseling binnen de grenzen van Gods land,  door de wereld opgetuigd met de Nobelprijs voor de vrede en eiste hij een land op dat nooit van een volk dat ‘Palestijnen’ heet,  is geweest. Om zijn eisen kracht bij te zetten stuurde hij zelfmoordenaars naar Israël om zoveel mogelijk slachtoffers te maken en gebruikte hij  het wapen van terreur en geweld om heel ‘Palestina’ van de Joodse "bezetter" te bevrijden. Vrede betekent voor ons de vernietiging van Israël, zei Arafat in een toespraak voor veertig Arabische diplomaten in Stockholm in het voorjaar van 1997. De vernietiging van Israël is nabij zo sprak hij. ,,Wij zullen alles overnemen, inclusief heel Jeruzalem. Wij zullen de staat Israël volledig elimineren en een zuivere ‘Palestijnse’ staat vestigen.” Zijn keuze voor het gebruik van geweld heeft  niet alleen desastreuze gevolgen gehad voor de Joodse bewoners van Israël, maar ook voor zijn eigen onderdanen. Onder Israël was er grote vooruitgang geboekt in onder meer de gezondheidszorg, onderwijs en welvaart. De gebieden die later onder controle van Arafat vielen,  behoorden tot de welvarendste van de Arabische wereld, maar onder Arafats leiding veranderd in een moordende en corrupte dievenbende. Om officier te zijn onder het bewind van Arafat was het nodig een moordenaar te zijn, een misdadiger, of een familielid van iemand die bij het regiem werkte.

Klik hier voor overleg Camp David en start 2e intifada

Arafat noemde zijn kleine martelaren de “Generaals van de stenen

Arafat kon zich verheugen op een grote schare supporters wereldwijd, waaronder kerkelijke machthebbers en wereldleiders. Op 28 januari 2001 vond in Davos het jaarlijkse “World Economic Forum” plaats. Hier werd de nooit berechte megacrimineel door de wereldleiders als eregast binnengehaald. De Duitse krant Bild schreef over hem: ”Arafat is van alles op de hoogte. Hij is de grijnzende dierentuin directeur die de kooien van de leeuwen en tijgers van de terroristenbendes waaronder die van Hamas heeft geopend". Hij heeft vijftig aanslagen overleefd en opdracht gegeven tot honderden terreuraanslagen met duizenden doden. In Sichem (Nablus) werden onschuldige broers aan vleeshaken opgehangen tot ze dood waren. Volgens Arabische bronnen gaf Arafat persoonlijk bevel de buiken van zwangere Arabische vrouwen open te snijden terwijl hun echtgenoten die niet naar Arafats poppen wilden dansen, moesten toekijken.

Hij was ook de man die Arabische kinderen de handen liet afhakken terwijl hun ouders vol afgrijzen toekeken. De wereldleiders lieten hem gewoon zijn gang gaan. Dat Arafat Joodse gelovigen in een synagoge in Istanboel liet vermoorden en zwangere vrouwen met hun kinderen in Aifeh Menashe bij Jericho, leverde geen enkele reactie opgeleverd van de Wereldleiders. Er bestaat een eindeloze lijst vol wandaden van Arafat en zijn trawanten. De gebieden die onder zijn controle stonden ontpopten zich tot een rovershol van waaruit strooptochten in Israël werden ondernomen om alles wat los en vast zit te stelen. Een hol van waaruit Arafat zijn  volgelingen opriep om in Israëls thuisland onschuldige Joden van de weg te schieten, of door middel van zelfmoordaanslagen zoveel mogelijk slachtoffers te maken onder de burgerbevolking.

Arafat noemde zijn kleine martelaren de " Generaals van de stenen ". Er ontstond wereldwijde beroering toen er een foto verscheen met daarop een baby met een patroongordel en ‘explosieven’ op zijn lichaampje. De baby droeg een felrode band om het hoofd van de terreurbeweging Hamas. Dit soort foto’s waren bedoeld om er een hele generatie jongeren mee te hersenspoelen. Tijdens een zoektocht naar wapens begin juli 2002 troffen Israëlische militairen in een huis een jonge moeder aan met een baby op haar arm. Zij smeekte het kind buiten het strijdtoneel te mogen brengen. Toen een van de militairen de baby in zijn armen nam, ontdekte hij een springlading op het lichaam van het kind. Het kwam wonder boven wonder niet tot een explosie omdat de ontsteking niet werkte. De huidige terreurleider Abu Mazen (Mahmoed Abbas), één van Arafats stromannen, vertelde eind juni 2002 aan een journalist van A-Zaman, een krant in Koeweit, dat er alleen al in de plaats Rafah in Gaza, ruim 40 kinderen hun handen zijn kwijtgeraakt door vroegtijdig ontplofte pijpbommen. De kinderen ontvingen 5 Israëlische shekels wanneer ze deze bommen in de buurt van Israëli’s tot ontploffing brachten.

Onderscheidingen voor moordenaars/zelfmoordenaars

Zelfmoordenaars werden door Arafat postuum met onderscheidingen geëerd. De wereld zag Arafat als een respectvol leider die corruptie en terrorisme had afgezworen. Maar de PLO-leider liet geen enkele gelegenheid onbenut om terroristen te eren. Hij kende de hoogste onderscheiding toe aan de terrorist Halil al-Rai, bekend vanwege de moord op een aantal Israëliërs. Hij kreeg het zogeheten "Jeruzalem medaille" omgehangen om hem te eren voor zijn strijd tegen wat hij de ‘zionistische bezetter’noemde. Aboe Daoet, een voormalig leider van de terreurbeweging "Zwarte September" een van de breinen achter de moord op het Israëlisch Olympisch team in Munchen 1972, kreeg de PLO-cultuurprijs naar aanleiding van een door hem geschreven boek waarin hij precies uitlegt hoe de aanslag op de Israëli’s in z’n werk gegaan is. Een PLO-politieman die op 18 november 2000 een bloedige aanslag pleegde op een Israëlische bewakingseenheid in de Strook van Gaza en daarbij zelf werd gedood, werd later postuum door Arafat met twee rangen bevordert. De sluipmoordenaar kreeg een erebegrafenis en de officiële PLO-media verklaarde hem tot nationale held. Bij de aanslag vielen aan Israëlische kant een dode en twee zwaargewonden waarvan er later nog een overleed. Op de voorpagina van "Al Ayyam" de dagelijkse nieuwskrant van het bewind werd de terrorist Muhammed Ziad Alkhalili herdacht die in het Joodse dorp Hamra in de Jordaan vallei, een bloedbad had aangericht: “met grote trots en achting en met vastberaden geloof in allah, is de Hamas organisatie Al Kassam erin geslaagd om ver buiten Jenin een zelfmoordaanslag te plegen. Wij bidden dat Allah deze heldhaftige martelaar een mooie plaats in de hemel heeft geschonken bij de andere martelaren, de profeten en andere gelovigen".

Alkhalili droeg een uniform van het Israëlische leger toen hij het dorp binnendrong en drie joodse bewoners vermoorde waaronder de 45 jarige vrouw Miri Ochana en haar 11 jarige invalide dochter Yael. Ook de 27 jarige terroriste Wafa Idris werd uitvoerig geprezen voor haar moordaanslag in de Jaffastraat in Jeruzalem waarbij een dode viel en 150 mensen gewond raakten. De kranten van bewind toonden een paginagrote foto van haar op de voorpagina. Arafats Fatah-beweging organiseerde zelfs een optocht voor jonge meisjes waarbij de terroriste werd verheerlijkt. Ook is een meisjeszomerkamp naar haar genoemd.

Half juni 2003 werd Achmed Jbarra, een terrorist na 28 jaar gevangenisstraf door Israël vrijgelaten. Hij was verantwoordelijk voor het plaatsen van een bom in een koelkast op het Zionplein in Jeruzalem in 1975 waarbij 14 mensen omkwamen. Arafat benoemde hem ogenblikkelijk na zijn vrijlating tot speciaal adviseur voor gevangeniszaken en zei dat Jbarra een ‘belangrijke bijdrage had geleverd aan het ‘Palestijnse volk’. Talloze terroristen zijn door Arafat onderscheiden en werden op hoge posten neergezet binnen de PLO-veiligheidsdiensten.

De terreurbaas loog en bedroog wanneer hem dat zo uitkwam. De naïve wereldleiders geloofden hem steeds opnieuw als hij de zoveelste (zelfmoord)aanslag op Israëlische burgers veroordeelde. Het was natuurlijk al lang bekend dat Arafat loog om de publieke opinie gunstig te stemmen. Zijn voormalige bodyguard Muhammad Al-Daya bevestigde dat nog eens in een interview met BBC Arabic waarin hij vertelde dat Arafat keer op keer loog als hij deze moorden publiekelijk veroordeelde. Als de PLO-terroristen weer eens een zelfmoordaanslag hadden gepleegd, dan belde de toenmalige Egyptische president Hosni Mubarak Arafat op en zette hem onder druk om de aanslag te veroordelen. ‘Dan veroordeelde Arafat de bomaanslag op zijn eigen speciale manier door te zeggen ‘Ik ben tegen het vermoorden van burgers’,’ aldus Al-Daya. ‘Maar dat was niet waar.’ De bodyguard rechtvaardigde Arafats leugens met het argument, dat ‘de islam toestaat dat je in drie gevallen mag liegen: om twee mensen met elkaar te verzoenen; als je vrouw lelijk is dan mag je tegen haar zeggen dat ze de allermooiste is, en ten derde in de politiek. In de politiek mag je liegen.’Dat laatste wordt in het Arabisch hudna genoemd. De islam verbiedt het om met niet-moslims een permanent vredesverdrag te sluiten. Van Allah mag dat alleen tijdelijk, inclusief het maken van valse beloften, totdat de islamitische partij sterk genoeg is om de ‘ongelovigen’ met de kracht van het zwaard te overwinnen.

Arafat was niet alleen een aartsterrorist maar ook een oplichter

Hij was niet alleen een aartsterrorist, maar bleek ook een oplichter te zijn. Sinds de tijd dat Dr. Joseph Goebels, hoofd van de Nazi-propagandamachine was, is er zelden zoveel gelogen als onder het terreurbewind van Arafat. Van al zijn leugens was er geen groter dan die dat de Joden zijn land bezet hielden. Hij kreeg daarbij de steun van zo ongeveer de hele wereld. Om zijn bewering kracht bij te zetten beweerde hij met regelmaat dat de ‘Palestijnse wortels’ terug te vinden waren in de Kanaänieten, Jebusieten en Filistijnen. Maar de Kanaänieten, Jebusieten en Filistijnen waren geen nakomelingen van Sem maar van Noach’s zoon Cham. Tijdens een toespraak voor een groep jongeren in een zomerkamp op 18 augustus 1994 zei hij ‘Diegenen onder jullie die het vuur van de intifada ontstaken moeten nu optreden als verdedigers van onze jonge staat, waarvan Jeruzalem de hoofdstad is. Dat is “Bir Salem” (de fontein van Salem). Salem was één van de Kanaänitische koningen, één van onze voorvaderen. De door Arafat genoemde koning Salem is echter een nieuwkomer op het historische toneel. De geschiedenis kent namelijk geen Kanaänitische noch Jebusitische of Filistijnse koning van die naam.

Wetteloosheid in Arafats terreurparadijs

Er heerste complete wetteloosheid in Arafats terreurparadijs. Klaus Lofgren, Midden Oosten correspondent voor een Zweeds tv-station was in 2002 getuige van de executie van een arrestant in Arafats hoofdkwartier in Ramallah. De arrestant, een jongeman van in de twintig, wiens gezicht ernstig was toegetakeld, werd door twee zogenaamde ‘politiemensen’ geblinddoekt binnengebracht en tegen een muur gezet waarna de beulen hem op drie meter afstand een serie kogels in zijn hoofd en borst schoten. Nadat het slachtoffer op de grond gevallen was, schoot men hem nogmaals een serie kogels door zijn hoofd. Lofgren zei niet te kunnen geloven wat hij had gezien. Ook andere journalisten waren op het geluid van de schoten afgekomen omdat ze dachten dat Israëlische militairen bezig waren het gebouw te bestormen. Zij kregen de opdracht onmiddellijk te vertrekken. Op vragen van Lofgren welke misdaad de gevangene had begaan en of hij daarvoor een proces had gehad, was het antwoord dat de jonge man twee oude vrouwen zou hebben vermoord en zijn grootmoeder zou hebben verkracht. Arafat zou persoonlijk opdracht tot de executie hebben gegeven. De jongen werd geëxecuteerd bij het gebouw waar even later het PLO-kabinet bijeen kwam voor werkoverleg.

Ook was er onder Arafat met regelmaat sprake van openbare lynchpartijen. klik hier voor het artikel waarin deze beestachtige moorden worden behandeld.

Arafat was de dictator van het PLO-bewind en had de leiding over alles wat er in de gebieden die onder zijn controle stonden gebeurde. The Los Angeles Times beschreef zijn leiding als dat van het allerlaagste allooi. Er was geen enkele sprake van enige politieke vrijheid. De burgerrechten werden met voeten getreden en er heerste een constante atmosfeer van agressie en brutaliteit van de verschillende terreurbendes. Meningsvrijheid werd niet getolereerd en bijeenkomsten van de oppositie verboden. De onder zijn controle staande bevolking leefde in constante angst hun bezittingen kwijt te raken, geconfisceerd door Arafats corrupte politieapparaat. Rechters verboden het recht op vrije meningsuiting en zij die niet wensten te buigen werden brutaal vervolgd. Journalisten die niet dát schreven wat hun werd opgedragen of die het lef hadden Arafats wachtende vleiers en slippendragers te bekritiseren, werden opgesloten en gemarteld. Volgens een in 2001 verschenen rapport van het ‘Onafhankelijke Comité voor Bescherming van Journalisten’  hebben vanaf het moment dat Arafat gezag is gaan uitoefenen in Gaza, en delen van Samaria en Judea , zijn veiligheidsdiensten alle locale critici van de pers gemuilkorfd, door middel van willekeurige arrestaties, bedreigingen, psychische intimidatie en het sluiten van verkooppunten.

Arafats veiligheidsdiensten hielden het volk in de gaten en tegenstanders van zijn bewind werden zonder enig bewijs beschuldigd van collaboratie met Israël. De eigenaar van een winkel vertelde dat hij een soort extra belasting moest betalen aan één van Arafats veiligheidsdiensten. Men dreigde hem te beschuldigen van collaboratie indien hij niet aan hun eisen zou voldoen. Een voormalige rechter uit Sichem (Nabloes) noemde het gerechtelijke systeem ‘een groot theater’. Hij zei dat vele rechters werden geïntimideerd en bedreigd door leden van Arafats veiligheidsdiensten. Een Amerikaanse regeringswoordvoerder noemde Arafats bewind corrupt en vergeven van terreur. Arafat reageerde daarop met de woorden: “ik doe wat goed is voor mijn volk”.

Academische en politieke persoonlijkheden, die tegen Arafats bewind protesteerden werden gearresteerd en mishandeld. Toen de christelijke burgemeester van Bethlehem Chanan Nasser na een bezoek aan Arafat huiswaarts keerde, waar hij bezwaren had geuit over de grafschendingen, moorden en overvallen van de in Bethlehem en omgeving opererende terreurbendes, moest hij zijn brandende auto hals over kop verlaten. Een groep prominente intellectuelen die een petitie hadden ondertekend waarin Arafats bewind werd beschuldigd van corruptie, werden gevangen gezet en gemarteld. Hij gebruikte het wapen van terreur en geweld en stuurde  zijn moordenaars naar Israël om zijn eisen kracht bij te zetten.

Zelfmoordaanslag op het Sbarrorestaurant in Jeruzalem op 9 augustus 2001.

In een interview uitgezonden op 06-02-2004 op de PLO-tv, verklaart Ahmed Nasser, Secretaris van de Wetgevende Raad, dat Israël niet kan bestaan ‘onder de menselijke wezens’ omdat het ‘gegrond is op roof, terreur, doodslag, marteling, moord en landroof’. Zijn opmerkingen weerspiegelen de voortgaande campagne van de bezetters van Israëls thuisland om het bestaansrecht van Israël te bestrijden en te ontkennen. Minister Farouk Kaddoumi die zijn thuisbasis heeft in Tunesië, verklaarde in een interview in de Jordaanse krant Al-Arab dat het PLO-handvest nooit is aangepast en dat de PLO onveranderd Israëls bestaansrecht ontkent en dat slechts de gewapende strijd de Arabieren tot de overwinning voeren zal. "Wanneer Arafat zegt dat de strijd tegen Israël onverminderd voortgezet moet worden- en dat zegt hij regelmatig- dan bedoelt hij niets anders dan het continueren van terreuraanslagen tegen joden" aldus Kaddoumi.

Arafat persoonlijk betrokken bij terreur

Het wemelt werkelijk van de bewijzen dat Arafat persoonlijk betrokken was bij de terreur tegen Israël.Bij de inval in zijn hoofdkwartier in Ramallah tijdens operatie "Beschermende Muur" in april 2002, vond het Israëlische leger het onomstotelijke bewijs dat Arafat rechtstreeks betrokken was bij de zelfmoordaanslagen in Israël. Bij het doorzoeken van de gebouwen ontdekte men een groot aantal documenten en ander materiaal die bewezen dat Arafat persoonlijk leiding gaf aan de terreuraanslagen en terroristen financieel en met wapens ondersteunde. Er zijn honderden documenten gevonden met daarin opdrachten aan terreurcellen van de Fatah-beweging en een loonlijst met daarop de namen van terroristen. De betalingen aan de terreurbewegingen bleken te zijn voldaan via de bank van Jordanië en alleen d.m.v. cheques, zodat het niet in de verantwoording naar het Internationaal Monitair Fonds en de Europese Unie zichtbaar was. Zestig van zulke cheques zijn in Arafats hoofdkwartier in Ramallah in beslag genomen. Een van de meest bijzondere vondsten was een trucage foto waarop een door Israëlische militairen gedode Arafat te zien was.

Ook trof men een groot aantal verboden wapens aan, afluisterapparatuur, vesten met explosieven die worden gebruikt door zelfmoordenaars en 12 liter van het uiterst giftige bromine voor de productie van chemische en biologische wapens. Ook werden een aantal zogenaamde ‘smerige bommen’ in beslag genomen. De bommen bevatten potash en cyanide en zijn geschikt voor het vergiftigen van water. Ook werd een groot bedrag aan valse Amerikaanse dollars en Israëlische shekels geld gevonden alsmede matrijzen en andere apparatuur voor de vervaardiging van dit geld. Men trof gegevens aan waarin 30 nieuwe zelfmoordaanslagen waren voorbereid met posters van zelfmoordenaars compleet met hun namen en dat er daarnaast 100 zelfmoordenaars klaar stonden hun verwoestende opdracht uit te voeren. Ook werden documenten aangetroffen waarin aan PLO-woordvoerders opdracht wordt gegeven voor het verspreiden van leugens tijdens interviews en tv-opnames. Voorbeelden daarvan zijn ook nu nog regelmatig in de media te lezen en voor de TV te zien.

Zelfmoordmoeder

In de gebouwen ontdekte men verder geheime tunnels en complete wapenkamers. In een bunker trof men een grote voorraad allerhande wapentuig aan waaronder anti-tank en anti-luchtdoelraketten. In een bureau van Arafat trof men een brief aan die gericht was aan Israëlische Arabieren waarin hij hen opriep tegen de staat Israël in opstand te komen. Volgens Israëlische bronnen zijn er duizenden documenten aangetroffen. Uit een van de documenten bleek dat Arafat in het verleden wapens heeft gesmokkeld met zijn helikopter tijdens zijn buitenlandse vluchten. De wapens waren afkomstig uit Irak en Iran. Onder de documenten bevonden zich ook overboekingen naar de privé- rekening van Arafats vrouw Suha. Alle bewijzen van Arafats betrokkenheid bij de terreuraanslagen lagen klaar om vernietigd te worden toen het Israëlische leger de kantoren in Ramallah binnenviel. Arafat beweerde dat alle gevonden documenten door de Israëli’s waren vervalst ondanks het feit dat vele documenten waren voorzien van zijn eigen handtekening. Ook trof men kleding aan van orthodoxe Joden.

Het is bij herhaling voorgekomen dat PLO-zelfmoordenaars dit soort kleding droegen bij de door hen gepleegde aanslagen. “Ik zag een vrouw die in brand stond alsof ze een toorts was. Eerst branden haar kleren en toen haar huid”, aldus Eli Shmueli toen hij de zelfmoordaanslag beschreef in Jeruzalem op 11 juni 2003 waarbij 16 onschuldige Israëlische burgers door een als orthodoxe Jood verklede 18 jarige jongen uit Hebron de dood in werden gejaagd en waarbij 135 mensen gewond raakten. Shmueli stond in de Jaffastraat toen hij een explosie hoorde. Hij zag een bus waarvan de ramen waren weggeblazen en mensen die in brand stonden. Zes mensen zaten nog in hun stoel. Van een oudere man die achter de chauffeur zat was het hoofd naar achteren gerukt; zijn gezicht was helemaal verkoold. Naast hem zat een vrouw met verschroeid haar. Ook haar gezicht was helemaal verkoold. Tegenover de oudere man zat een vrouw wiens gezicht helemaal zwart was gebrand. Achter haar leunde iemand op haar schouder. Deze persoon was onthoofd. Er werden weer snoepjes uitgedeeld in de gebieden die onder controle stonden van Arafat.

Hoezeer de terreurbaas betrokken is bij het terrorisme blijkt nog eens uit een tweetal videofilms "The Trojan Horse" en "Israël and the War of Images" van de Franse filmproducent en journalist Pierre Rehov. De videobanden bevatten gefilmd materiaal waarin Arafat en zijn bendeleden zich uitspreken voor de vernietiging van de Joodse staat en de uitroeiing van het Joodse volk. De twee professioneel geproduceerde documentaires- ieder met een lengte van 60 minuten- bevatten tevens onbewerkt materiaal in het Arabisch van uitzendingen van de PLO-tv en is vertaald in Engels en Frans. De videobanden maken nog eens duidelijk dat Israël te maken heeft met een bende bandieten van de ergste soort. Ze geven Israël de schuld van alle ellende in de onder hun controle staande gebieden. Ze beschuldigen Israël verantwoordelijk te zijn voor hun eigen daden van terreur, corruptie, moord, drugsmisbruik, etc.

Klik hier voor misbruik donorgelden door Arafat en trawanten

De gulle geldgevers in het Westen bleken op geen enkele wijze toezicht te houden wat er met al dat geld gebeurde. Klik hier voor de rol van Nederland ten aanzien van het PLO-bewind en hier de rol van Europa.

  Zelfs Paus Johannes Paulus en Cardinaal Etchegeray geneerden zich niet in het bijzijn van de aartsterrorist

In december 2002 was Arafat droevig gestemd omdat hij van Israël geen toestemming kreeg de Middernachtmis tijdens zijn ‘geliefde’ kerstfeest in Bethlehem bij te wonen. Israël weigerde hem dat bezoek omdat hij zich in vorige bijeenkomsten had bezig gehouden met opruiende woorden aan het adres van Israël. Terwijl zijn bevelvoerende onderdanen een wetteloos schrikbewind onder de christenen voerden, hun land en woningen afhandig maakten, zich schuldig maakten aan verkrachting, afpersing en het vermoorden van christenen, voerde meneer de ‘president’ de act op belangstelling te tonen voor het christelijke Kerstfeest. Toen Arafat van Israël niet mocht komen, ging patriarch Michel Sabbah van de Latijnse kerk naar Ramallah om daar samen met de terreurbaas een paar kaarsjes aan te steken. De immer achter Arafat staande souffleur Nabil Abu Rudeineh, fluisterde  “oh Bethlehem, oh Bethlehem, oh Bethlehem” en Arafat papagaaide hem dezelfde woorden na met een treurige blik in zijn ogen. De voormalige bezoeken van Arafat aan het Kerstfeest in Bethlehem waren uitsluitend bedoeld om Israël te demoniseren. In werkelijkheid was Arafat net zo min tolerant tegenover christenen als tegenover Joden.

Het liefje van de media en de wereldleiders is op 11 november 2004 gestorven in het ziekenhuis te Clamart op 75 jarige leeftijd.

Yasser Arafat heeft zijn eigen museum

Precies twaalf jaar na zijn dood is ter ere van Arafat een museum geopend in Ramallah. De tentoostelling gaat over het leven van de terreurleider. De bezoeker met enige kennis van zaken zal snel ontdekken dat er geen historische waarheden te vinden zijn. Arafats levensverhaal is van alle kanten vervalst. Zo zou hij in de oude stad van Jeruzalem geboren zijn maar in werkelijkheid is Arabier een Egyptische Arabier die in Cairo is geboren. Geen mens had toen nog gehoort van een Palestijns volk. Een volk dat in 1964 pas is uitgevonden. Het inrichten van het gedenkmonument kostte omgerekend 6,5 miljoen euro. Het museum laat volgens de Palestijnse leiders zien hoe ‘bescheiden’ Arafats persoonlijke leven was en hoe ‘klein en sober’ de verblijven waarin hij leefde. Ook zijn ‘weinige bezittingen’ zijn eveneens te zien. De waarheid is dat de terreurbaas behoorde tot de meest succesvolle dieven aller tijden. Zijn leus was:“Iemand die niet over het geld beschikt, beschikt niet over de macht”. De Israëlische inlichtingendienst heeft het eigen vermogen van Arafat op 1.3 miljard dollar geschat. Arafat was het hoofd van een corrupte kliek dieven en profiteurs die zichzelf miljonair hebben gemaakt van de financiële buitenlandse hulp die bestemd was voor het volk. Alleen al tussen 1993 en 2000 hebben Japan, Amerika en Europa, zes miljard dollar aan hem overgemaakt voor het welzijn van ‘zijn volk’. Schaamteloos hebben ze daar honderden miljoenen van gestolen. Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) stelde aan de hand van de PLO-boekhouding vast dat Arafat tenminste 900 miljoen dollar uit publieke fondsen heeft overgeheveld naar rekeningen die hij zelf controleerde.

Voor het overige toont het museum ‘honderd jaar Palestijnse geschiedenis’ door Palestijnen vaak ‘de Nakba’ genoemd: de catastrofe. Merkwaardig want hiermee duiden zij normaal gesproken de periode aan van na het ontstaan van Israël in 1948. Dat is tot nu toe 68 jaar en geen 100. Bovendien bestaat de Palestijnse geschiedenis pas sinds 1964. Tijdens de eerste Arabische topconferentie in Alexandrië in 1964- toen de Bijbelse gebieden Samaria en Judea nog onder Jordaanse bezetting vielen- werd besloten tot de oprichting van de PLO (Palestinian Liberation Organization). In dat jaar duikt ook voor het eerst de term ‘het Palestijnse volk’ op. Het is niets anders dan een gecreëerde entiteit. Het museum staat op een steenworp afstand van de plaats waar de voormalige terreurleider begraven ligt. Arafat stierf op 11 november 2004, op 75-jarige leeftijd waarschijnlijk tengevolge van aids. Op de tweede verdieping is een serie foto’s van de aartsterrorist te zien waaronder de afbeelding waarop hij in 1974 de VN toespraak met zijn zonnebril op.

Yasser Arafat voor de VN

Ook is zijn in 1994 gewonnen Nobelprijs voor de Vrede te bewonderen. Dat het Nobel Comité de massamoordenaar Arafat deze prijs toekende was niets anders dan een vlaag van volledige verstandsverbijstering. Direct na de ondertekening van de Oslo-akkoorden luide Arafat een periode in van georkestreerd geweld en dood en verderf. Slechts enkele uren na het handen schudden voor het Witte Huis, zond de Jordaanse tv een boodschap uit in het Arabisch waarin Arafat de zojuist ondertekende overeenkomst, de eerste stap noemde op weg tot vernietiging van de staat Israël.  .”Ik heb met het ondertekenen van de Oslo-akkoorden de eerste spijker aan de Zionistische doodskist getimmerd.” Ook is zijn hoofdkwartier de Muqata, te zien waar Arafat min of meer werd gegijzeld door Israëlische tanks omdat Israël hem terecht ervan beschuldigde achter de 2e intifada in 2000 te zitten. Arafat was de terreurleider van de PLO,  die de totale vernietiging van Israël nastreefde. Ondanks zijn ondertekening van de Oslo-akkoorden heeft hij de terreur nooit opgegeven om zijn doel te bereiken.  Arafat was verantwoordelijk voor de moordpartijen op honderden onschuldige Israëlische burgers. Hij was de man die de zelfmoordterroristen naar Israël stuurde om zich onder meer op te blazen in bussen, restaurants en pizzeria’s.

Opvallend in het museum is dat er niets over Arafats vrouw Suha te vinden is. Dat Arafat door de Israëli’s vergigtigd zou zijn, wordt nog steeds schaamteloos beweerd. Deze leugen is door internatioale deskundigen volledig ontmaskerd. Het museum blijkt niets anders dan pure propaganda en het aanwakkeren van Jodenhaat. De door hem gepleegde misdaden worden verheerlijkt en de hemel in geprezen.

Overige bronnen: Leo A.Rudloff. Arahbishop Capucci and Terrorism (brocure). Neil C.Livingstone and David Halevy. Inside the PLO. New York:William Morrow and Co.Inc.1990. Middle East Intelligence Digest (diverse afleveringen). De staat van Oslo. Nipac Netherlands. Israel Public Affairs Committee. Reformatorisch Dagblad 24-4-1997.PLO verheft leugen tot hoge norm. Jillian Becker, The Rice and Fall of the PLO. Londen: Weidenfeld and Nicolson 1987. Hal Lindsey, Planeet Aarde 2000 AD, Novapres Apeldoorn 1995. Jan Willem van der Hoeven, Babylon of Jeruzalem, Novapres Apeldoorn 1994. Diverse nieuwsbrieven CIDI, Centrum Informatie en Documentatie Israël OCEJ, Internationale Christelijke Ambassade Jeruzalem, NAI Newsletter Jeruzalem en Women in Green. Jane, s Intelligence Review, oktober 1996, Inside Israels secret organisation. Volkskrant 5-11-1994. http://israelinsider.com Ha’aretz 22 april 2002.David Hathaway, Prophetic Vision nr12 1999 en nr 8 1998. Israël Magazine, nr 22 dec 1996, nr 23 april 1997, nr 24 juni 1997, nr 28 mei 1998. WorldNetDaily 4 maart en 14 april 2002. The Stones cry out, (Video). Joseph Farah, Mythen over het Midden Oosten, 11 oktober 2000. News and Analysis 11 maart 2002. Washington Post 3 april 2002, Michael Kelly.Christenen voor Israël, diverse afleveringen. Toespraak Jasser Arafat bijeenkomst in Gaza (Ma, ariv, 7 september 1995). Radio, De stem van Jeruzalem 24 oktober 1993, 11 november 1995. Toespraak Arafat moskee Johannesburg 10 mei 1994 (The Jeruzalem Post, 18 mei 1994). Toespraak Arafat Gaza, Palestijnse televisie, 5 augustus 1997. Abdel Hamid al-Qudsi, interview, Jediot Aharonot, 25 juni 1997. Idem, toespraak Tulkarm (item News Agency, 9 juli 1997). Hanah Ashrawi (The Jeruzalem Post, 25 juli 1995). Toespraak Faisal Hoesseini Bir Zet Universiteit 22 november 1993 (Ma,ariv) .Preek Ekrima Sabri, 11 juli 1997 Al-Aksa moskee, Jeruzalem 11 juli 1997,Radio uitzending Stem van Palestina. Ion Mihai Pacepa, "De KGB Man". Jeruzalem Post, "De zwendelpartij met de benaming ‘vluchtelingen’door Shuel Katz." De Chronologie van het Oslo Vredesproces, door Efraim Levy. Honest Reporting 12-12-2002. Het zoeklicht 8-3-2003.Who was Faisal Husseini? www.zoa.org/pressrel/20010601a.htm

Terug naar: Inhoud