De brief aan de gemeente te Smyrna

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 29 juni 2012)(Laatste bewerking: 29 oktober 2015)

Openbaring 2:8t/m11 En schrijf aan de engel der gemeente te Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en levend geworden: Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt, en de laster van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar de synagoge des satans. Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden.

Smyrna bestaat vandaag nog steeds en is het huidige Izmir in Turkije. Smyrna was vroeger één van de grootste handelscentra en één van de mooiste en rijkste steden van het Nabije Oosten. De stad ontstond in de 11e eeuw v. Chr.  als een Aeolische kolonie en werd in de 7e eeuw v.Chr. een Ionische stad. De Lydische koning Alyattes vernietigde de stad in 630 v. Chr maar werd later weer opgebouwd.  In 575 v. Chr. werd Smyrna een Lydische stad. Bij de verovering van Smyrna door de Perzen in 545 v. Chr. werd de stad volledig vernietigd, omdat het bestuur van de stad had geweigerd de Perzen te steunen in hun oorlog tegen de Lydiërs. Alexander de Grote herbouwde Smyrna rond 330 v.Chr. Vele religieuze sekten waren er vertegenwoordigd, waaronder de persoonscultus van Caesar. Smyrna was ook de geboorteplaats van Homerus, bekend van de heldendichten Ilias en Odyssee. In deze stad waren twee beroemde tempels. Een van deze was opgericht ter ere van Zeus (Nimrod), en de andere voor Cybele. Tussen deze twee tempels bevond zich de mooiste weg van de oudheid, de Gouden Straat genoemd.

 Smyrna met de ruïnes van de oude stad

Degene aan wie de brief vermoedelijk gericht was, was de door Johannes aangestelde Polycarpus. Het leven van Polycarpus laat zien hoe zwaar de gelovigen van Smyrna het hebben gehad. Hij weigerde God te verloochenen en moest dat met de dood bekopen. Tijdens een voorstelling voor de Romeinse stadhouder Philippus werden elf christenen uit Filadélfia, voor de leeuwen geworpen. Dit bracht de menigte zo tot opwinding dat zij om Polycarpus vroegen. De stadhouder bood hem gelegenheid zijn geloof te herroepen en gebruikte al zijn overredingskracht om hem zover te krijgen. Polycarpus weigerde echter waarop hij tegen een paal werd gezet met brandende fakkels rond zijn lichaam. Het vuur bleek echter geen enkele invloed op hem te hebben, waarop men besloot hem met een zwaard te doden. De omstanders zagen hoe zijn geest in de vorm van een witte duif uit zijn lichaam kwam.

De Jezus getrouwe gemeente in Smyrna was klein en stond tegenover een zeer vijandige bevolking. Ze hadden voortdurend te lijden van tegenstand en vervolging maar bleven desondanks de Here Jezus trouw ook al koste dat hun leven. Zij wisten dat Jezus ook voor hen de dood had overwonnen door zijn opstanding. Hier stroomde het bloed van de martelaren. Onder keizer Nero die regeerde van 54 tot 68, was de vervolging ronduit verschrikkelijk. Hij beschuldigde de christenen ervan de stad Rome in brand te hebben gestoken waarna er een verschrikkelijke vervolging in gang werd gezet. Gevangengenomen christenen werden op gruwelijke wijze omgebracht. Ze werden voor de leeuwen geworpen; in dierenhuiden genaaid en door honden verscheurd; aan palen gebonden en daarna met pek of was overgoten, om in de parken van de keizer als levende fakkels te worden verbrand tot groot vermaak van de keizer en zijn volgelingen. Kort voor zijn zelfmoord in 68 had Nero, Paulus laten onthoofden en was Petrus ondersteboven gekruisigd. Nadat in het jaar 81 Domitianus de troon besteeg, vond er opnieuw een vervolging van christenen plaats. Gedurende zijn regering werd Johannes naar Patmos verbannen.

Christenen voor de leeuwen

Onder Trajanus kwam er omstreeks 112 weer een nieuwe golf van vervolgingen. Trajanus had een stadhouder, Plinius de Jongere, die de aangebrachte christenen tot drie maal vroeg of zij christen waren. Werd de vraag drie keer bevestigend beantwoord, dan werd de christen ter dood gebracht. Velen kwamen op deze wijze om het leven. In Rome stookte men elkaar op door op de straten en pleinen elkaar toe te schreeuwen: “Gooi de christenen voor de leeuwen”. De regering van Rome verklaarde het christendom tot een onwettige godsdienst, die als staatsgevaarlijk werd beschouwd. Het ombrengen van hele groepen christenen waaronder veel kinderen, deed de amfitheaters vol stromen omdat dit werd gezien als een volksvermaak. Toch waren zij overwinnaars vanwege hun onwrikbare geloof in Jezus.

Jezus, had de gemeente van Smyrna al gewaarschuwd dat hun veel leed te wachten zou staan. Maar ook bemoedigende Hij hen door ze te zeggen, dat zij in Gods ogen rijk waren, ook al werden hun aardse goederen geroofd en ontbrak het hun aan alles, wat het materiële betreft. “Wees getrouw tot de dood” waren de woorden van de Here Jezus, dan zal: “Ik zal u geven de kroon des levens”.

De wereld heeft er nauwelijks oog voor maar ook in onze tijd is een schrikbarende toename te constateren van moordpartijen op christenen, verbanning, huisonteigening, landroof, brandstichting, afpersing en verkrachting van vrouwen. Volgens El Shafie, hoofd One Free World International, worden er tegenwoordig over de hele wereld tussen de 200 en 300 miljoen Christenen vanwege hun geloof in Jezus Christus vervolgd. 80% van deze vervolging vindt plaats in Moslimlanden, de rest in hoofdzakelijk communistische landen (Noord Korea, China). Men schat dat er jaarlijks rond de 110.000 Christenen in Moslimlanden worden vermoord enkel en alleen vanwege hun geloof, en vele honderdduizenden anderen mishandeld.

Naast de tegenstand van de autoriteiten in Smyrna ondervonden de christenen veel tegenstand van de Joodse gemeenschap. Er woonden veel Joden in Smyrna, die nog meer dan de Romeinen, verbitterde tegenstanders van het christendom waren. Het ging om schriftgeleerden en priesters die net als Herodus de Grote afstamden van Ezau en die zich fel tegen de Here Jezus verzetten en medeschuldig waren aan Zijn kruisdood. Sinds 125 v.Chr is het grootste deel van het uit Ezau voortgekomen volk, door het rijk Juda ingelijfd, en vanaf dat moment tot een deel van het Joodse volk verklaard. Sindsdien vermommen Ezau en zijn nakomelingen zich de hele geschiedenis door als nazaten van Jakob. Als “schijn-joden” hebben zij zich vermomd opgedrongen in geheel Israel. Zij werden weliswaar Joden genoemd en als zodanig in de gemeente van Smyrna geïnfilteerd, maar waren geen echte Judeëers. De Bijbel vertelt dat Ezau de rol op zich heeft genomen van onverzoenlijke erfvijand van Gods instrumenten op aarde. Deze “schijn-joden”beraamden de doodstraf voor Jezus en lieten deze straf tenslotte voltrekken door de Romeinen. Zij werden door Jezus en eerder al door Johannes de Doper aangesproken als ‘addergebroed’ en als zaad van ‘ uw vader, de duivel’.

De praktijk leert dat in toenemende mate gezaghebbende personen, waaronder ook vooraanstaande Bijbelleraren, grote delen van Gods woord naar het rijk der mythen en legenden verwijzen. Zij stellen het recht van het Joodse volk op het land Israël ter discussie en brengen grote aantallen gelovigen, zowel Joden als christenen aan het twijfelen over het waarheidsgehalte van de Bijbel. Zij beweren dat het volk van Israël en de Bijbel, in diepere werkelijkheid, niet meer zijn dan kunstmatige vertelsels, gefabriceerd en verzonnen, net als de vele geschriften van andere volken en godsdiensten. Allemaal ontstaan in breinen van fantasten. De Bijbelse God is al evenmin een werkelijkheid. Afgoden hebben de plaats van de Bijbelse God ingenomen. We leven in een tijd waarin velen het onderscheid niet meer zien tussen licht en duisternis. Maar Gods Woord is gezaghebbend en waarheidsgetrouw.

De bewoners van Smyrna waren bezeten van de geest van hebzucht en het streven naar macht, geld, invloed en aanzien. Dat klinkt ons bekend in de oren. Ook in onze tijd verzadigen goddeloze krachten zich aan mateloze luxe en weelde, rijk geworden van waanzinnige hebzucht. Alles draait om handel en geld, schepen, kooplieden en koopwaren de ultieme vorm van bedrijf en wandel die de eenvoud verlaten heeft en in mateloos materialisme en hebzucht zichzelf verrijkt ten koste van ontelbare anderen. Het is de afgod, die in de Bijbel door de Here Jezus de Mammon wordt genoemd.” In (1 Tim.6:10) staat: “Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. In “The Economist Newspaper”verscheen in april 2008 een artikel naar aanleiding van een boek van academicus David Rothkopf, getiteld 'Superklasse: De Wereldwijde Machts Elite en de wereld die ze aan het maken zijn'. In dit boek documenteert Rothkopf hoe wereldwijd slechts enkele duizenden mensen die de concentratie van onvoorstelbare hoeveelheden rijkdom in handen hebben en de belangrijkste politieke beslissingen nemen.

 

Zoals gezegd is Smyrna het huidige Izmir. In 1922 vermoorden Turken onder leiding van Mustafa Kemal Ataturk in deze plaats 300.000 christenen in nauwelijks een paar weken tijd.

 

 

Mustafa Kemal Ataturk, bijgenaamd Vader der Turken, was als bevelhebber verantwoordelijk voor de massaslachting onder Griekse christenen in Smyrna.

 

In het boek “The Sword of the Prophet” schrijft Serge Trifkovic: “Tijdens de lange strijd voor onafhankelijkheid hebben de Grieken een zeer hoge prijs betaald met bloed en tranen.” Over de geschiedenis van Turkse overheersing van de Grieks Orthodoxe christenen schrijft Trifkovic: Het verbranden van de Griekse stad Smyrna en de massaslachting van 300.000 christelijke bewoners is één van de meest beestachtige slachtpartijen van moslims tegen christelijke bevolkingsgroepen. Het is één van de bloedigste misdaden in de hele geschiedenis. Het markeerde het eind van de Griekse gemeenschap in Klein Azië.” Wat Allah’s volgelingen in zijn naam in deze plaats hebben aangericht is onvoorstelbaar. Terwijl de Westerse vloot in de haven toekeek, werden 300.000 christenen vermoord.

 

De officieren hadden de grootste moeite om met hun sloepen bij de schepen te komen, vanwege de enorme aantallen lijken in het water. De schroeven raakten vast door de lijken die in het water dreven en wanhopige drenkelingen die via de ankerkettingen aan boord van de schepen probeerden te komen, werden in het water teruggeduwd. De Westerse regeringen waren volledig op de hoogte van deze slachting. Klik hier voor een compleet verslag. Uit dit stuk blijkt de systematische poging door het Westen om de schandvlek Smyrna, uit het collectieve geheugen te houden. Er blijkt ook uit hoe schandalig de Encyclopedia Brittannica over deze kwestie heen huppelt en hoe Turkije tegenwoordig een actieve rolt speelt om ook deze geschiedenis te verdoezelen en te vervalsen.

Klik hier voor “De brief aan de gemeente te Pérgamum”.