Archeologische vondsten bevestigen de Bijbel

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt 23 juli 2007) (Laatste bewerking: 13 oktober 2022)

Ondanks de talrijke historische vondsten, blijft de internationale anti-Israël lobby Israëls claim op het land afwijzen en blijven zelfs geleerden zeer sceptisch ten aanzien van de historische betrouwbaarheid van het Oude Testament en stellen dat het merendeel van de Bijbelse verhalen bestaan uit verzinsels. Zo zouden de Israëlieten nooit in Egypte zijn geweest en de verhalen over Mozes, Jozua, Salomo en koning David niets anders zijn dan sprookjes. De wetenschappers accepteren slechts een minimum aan historische feiten. Wat erger is is dat in toenemende mate ook de diverse heren op de kansel  de geschiedenis van Israël in twijfel trekken. De waarheid is dat praktisch iedere vierkante meter grond en bijna iedere steen in Israël, het verhaal verteld van Israëls meer dan 3000 jaar oude Bijbelse geschiedenis in het door God toegewezen Heilige Land. De grote internationale anti-Israël lobby wil dat graag anders zien, maar de feiten liegen niet.

Niet alleen in Israël worden bewijzen gevonden van hun aanwezigheid in het aloude thuisland, maar ook in het oude Mesopotamië waar de dageraad lag van de menselijke geschiedenis en het begin van de grote beschavingen van na de Zondvloed. Meer dan 3000 jaar lang bloeiden hier verschillende beschavingen en kreeg de wereld van de Bijbel er voor een deel zijn gestalte. De meeste Mesopotamische heersers richten hun begerige blikken op de landen in het Nabije- Oosten waaronder ook op Israël. Zo rukte in het negende regeringsjaar van Sedekia (587 v. Chr) de koning van Juda, de Babylonische koning Nebukadnezar met zijn hele leger op tegen Jeruzalem.Hij belegerde de stad en bouwde er een belegeringswal omheen. Jeruzalem werd achttien maanden lang, tot de zomer van 587 belegerd en werden Jeruzalem en de Tempel volledig door de Babyloniërs in de as gelegd.

De assyrioloog Michael Jursa heeft in het Britisch Museum in Londen een kleitablet ontcijferd, met daarop een tekst die gaat over een Bijbelse figuur uit het boek Jeremia. Jursa noemde dit de meest spectaculaire ontdekking van de laatste honderd jaar. Hij vond op het kleitablet uit Sippar, gedateerd in het tiende jaar van koning Nebukadnezar, de naam (Nabu-sharrussu-ukin),Nebo-Sarsekim, in de Bijbel (Jeremia 39:3) aangeduid als Nebusazban. Deze persoon is één van de Babylonische legeraanvoerders die betrokken was bij de belegering van Jeruzalem in 587 v. Chr, toen de Babyloniërs de stad innamen.

Het kleitablet met daarop de naam Nabu-sharrussu-ukin  (Nebusazban, Jeremia 39:3).

De letterlijke tekst op dit tablet is als volgt:

(Betreft) 1,5 minas (0,75 kg) van goud, het bezit van Nabu-sharrussu-ukin, de belangrijkste eunuch, dat hij via Arad-Banitu eunuch verzond naar (de tempel) Esangila: Arad-Banitu heeft (het) aan Esangila geleverd.In aanwezigheid van Belusat, zoon van Alpaya, de koninklijke lijfwacht, (en van) Nadin, zoon van Marduk-zer-ibni. Maand XI, dag 18, jaar 10 (van) Nebuchadnezzar, koning van Babylon.

Het Britisch Museum bezit 130.000 kleitabletten die het verhaal vertellen over de geschiedenis van de oude Mesopotamische volken. Zowel bij opgravingen ten zuiden van Bagdad als ook in Ninevé zijn in totaal meer dan 60.000 kleitabletten gevonden die nog maar gedeeltelijk zijn vertaald.  Spijkerschrift op kleitabletten zijn de oudste vorm van schrift en werd reeds gehanteerd vóór de Zondvloed. Deze tabletten hebben een duidelijk beeld gegeven van de tijd die uit de eerste hoofdstukken van Genesis bekend zijn. Volgens amateur archeoloog P.J.Wiseman zijn deze verhalen geschreven door de aartsvaders die rechtstreeks bij de vermelde gebeurtenissen betrokken waren en wier namen duidelijk op de tabletten vermeld staan waaronder die van Noach. Deze verhalen stammen dus uit de eerste hand en zijn niet beïnvloed door een mengelmoes van mythologische voorstellingen zoals men die aantreft in diverse andere overleveringen.

Een internationaal team van archelogen gelooft dat ze de in de Bijbel genoemde kopermijnen van koning Salomo hebben ontdekt. De lokatie bevindt zich in Khirbat en-Nahas (wat koperruïnes betekent in het Arabisch), in Jordanië. De opgravingen hebben gegevens opgeleverd die bewijs leveren voor de Bijbelse hoofdstukken die gaan over Koning David en koning Salomo. Eén van de vondsten, een Egyptische scarabee en amulet, wijzen op een onderbreking in de mijnactiviteiten aan het eind van de 10e eeuw v.Chr. Deze gebeurtenis wordt in verband gebracht met de militaire campagne van de Egyptische farao Shishak, die volgde op de dood van Salomo.  Het gebied ligt in het in de Bijbel genoemde koninkrijk Edom, één van de vijanden van het volk van Israël.

Salomo’s kopermijnen in Khirbat en-Nahas in het huidige Jordanië

In een afvoerkanaal in Jeruzalem uit de tijd van het Nieuwe Testament, is een munt van een halve shekel aangetroffen. Munten van deze waarde werden gebruikt om de tempelbelasting te betalen (Mat. 17:24-27) Hat gaat om een zilveren munt die in 22 n.Chr in Tyrus geslagen is.

In wat genoemd wordt de “Oude Stad van David” hebben Israëlische archeologen bij opgravingen restanten van bouwwerken ontdekt uit de tijd van Koning Salomo en mogelijk ook het paleis van Koning David. De befaamde Israëlische archeologe Dr.Eilat Mazar van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem zegt er zeker van te zijn dat er ook overblijfselen bij zijn van het paleis van Koning David. Met verschillende Bijbelboeken als gids; heeft Mazar in de “Oude stad van David” naast een weg van ca 70 meter lang, groot gebouw ontdekt uit de 10e eeuw voor Christus en de fundering van een gebouw en een toren met zicht op het Kidrondal. In een deel van de fundamenten van het gebouw heeft men aardewerk uit de 10e tot de 9e eeuw voor Christus gevonden, uit de tijd van het koninkrijk van Israël.Ook is er een tablet gevonden uit de tijd van koning Salomo. Volgens onderzoekers van Israel Antiquities Authority, kan de vondst meer inzicht geven in het bepalen van de omvang van Salomo’s tempel. Het kleitablet handelt over de donatie van drie sjekel zilver voor het huis van Jahweh.Naast de opgravingen zijn er restanten van potten gevonden eveneens uit de tijd van 1000 v.Chr.

    Opgravingen uit de tijd van Koning Salomo

(*)In de buurt van een bronhuis in de oude stad van David, hebben de archelogen Eli Shukrun en Rony Reich van de Israëlische Autoriteit voor Oudheden, de oudste, tot nu toe in Jeruzalem gevonden, kleitabletten ontdekt. Het gaat om maar liefst 170 tabletten die stammen uit de 9e eeuw voor Chr en laten zien dat er een drukke handelsrelatie bestond tussen Jeruzalem en het Noorden van het land tot aan Fenicië in het huidige Libanon toe. De tabletten die stammen uit de tijd van vlak na de heerschappij van de koningen David en Salomo, zijn voorzien van een Fenicisch schip, vissen en figuren en dienden voor het vastleggen van handelsverdragen.(*) Bron: Nieuws uit Israël, Nr.7-Juli 2007. 

Archeologische vondst uit tijd Salomo’s tempel

Ook heeft men een stukje van een kleitablet ontdekt dat ca 3350 jaar oud is. Op het fragment staan letters in Akkadisch spijkerschrift, de taal die toen in de diplomatieke relaties werd gebruikt. Het fragment werd in het oostelijk deel van Jeruzalem gevonden. Volgens assyrioloog Wayne Horowitz van de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem, die belast is met de ontcijfering, geeft de uitstekende kwaliteit van het opschrift aan dat het van de hand is van een “hoogopgeleide kopiist, waarschijnlijk ten dienste van een koning van Jeruzalem”.

 Akkadische kleitablet uit circa 1400 v.Chr.

Turkije bezit een oud tablet uit de tijd van koning Hizkia. Dit tablet is in Jeruzalem gevonden ten tijde van de Ottomaanse overheersing van het Beloofde Land. Het 2700 jaar oude tablet beschrijft de constructie van een watertunnel in Jeruzalem. Deze tunnel redde ooit de hele bevolking van Jeruzalem. De Israëlische geograaf Amos Frumkin meldde enige tijd geleden in het tijdschrift Nature dat de tunnel rond 700 v. Chr gebouwd moet zijn. Koning Hizkia liet deze tunnel in de harde rotsen uithakken om de watertoevoer naar de stad Jeruzalem veilig te stellen tegen het binnenvallende leger van de  Assyrische koning Sanherib. (2 Koningen 19 en 2 Kronieken 32).Hizkia deed dit door het water van de Gihonbron te kanaliseren naar de vijver van Siloam. De bron lag buiten de stadsmuur en de vijver van Siloam lag er binnen. De doorgang werd afgesloten en zo aan het oog van de Assyriërs onttrokken. Het Assyrische leger slaagde er niet in de stad in te nemen, want God zond Zijn engel, die 185.000 Assyriërs doodde, zodat Sanherib gedwongen was zich terug te trekken. (Jesaja 37:36) De tunnel is 533 meter lang en heeft de vorm van een S. De werklieden begonnen ieder aan een kant te hakken en leverden een ongelooflijke prestatie door elkaar halverwege te ontmoeten met niet meer dan één meter verschil. De arbeiders beitelden een inscriptie op de plaats waar zij elkaar ontmoetten. Deze inscriptie is in 1880 gevonden, geschreven in het oud-Hebreeuws, en ligt thans in een museum in Istanboel. Bij de Gihonbron werd  Salomo tot koning over Israël gezalfd. 

De door koning  Hizkia aangelegde tunnel.

Paleis Sanherib ontdekt na verwoestingen door de islamitische terreurbeweging ISIS

Archeologen die een ruïne onderzochten in de Iraakse stad Mosul ontdekten tot hun grote verbazing onder het door IS(IS) vernietigde traditionele Graf van de Bijbelse profeet Jona (Nebi Yunus in het Arabisch), delen van het lang verloren paleis van de Assyrische koning Sanherib, wiens invasie van Juda en de wonderbaarlijke nederlaag voor de muren van Jeruzalem uitgebreid wordt verhaald in de Bijbel (2 Koningen 19, 2 Kronieken 32 en Jesaja 37). In het paleis zijn archeologen begonnen met het blootleggen van oude inscripties en documenten uit de tijd van Sanheribs zoon, koning Esarhaddon, en diens zoon koning Ashurbanipal. De vondst is een van de opwindendste archeologische vondsten van de afgelopen jaren, en levert nieuw bewijs dat het Bijbelse verslag van de geschiedenis van het Midden-Oosten juist is.

 (*)De Israëlische oudheidkundige dienst heeft onder de helling van de Tempelberg voor het eerst ook een groot waterreservoir uit de tijd van de Eerste Tempel ontdekt. Het uit de rotswand gehouwen reservoir is 12 meter lang, 5.5 meter breed, 4.5 meter hoog, en kon 250 kubieke meter water bevatten. Israëlische archeologen hebben lange tijd aangenomen dat in de tijd van de Eerste Tempel al het water in Jeruzalem uit de Gihonbron kwam. Maar daar kon nooit voldoende water uit worden gehaald, dus moesten er meer waterreservoirs zijn. Met deze vondst komt eindelijk een oplossing voor het raadsel waar de stad het vele benodigde water vandaan haalde. Alleen al het koperen waterbekken van koning Salomo bevatte 120.000 liter water. De archeoloog Zwika Tzuk berekende dat voor de tempeldienst dagelijks 100 kubieke meter water nodig was voor rituele wassingen, drinken, bevloeiing van planten en het afspoelen van bloed na de offerandes. Maar het bleef een raadsel waar de enorme hoeveelheid water die daarvoor nodig was, in die tijd vandaan kwam. Archeoloog Eli Shukrun hoopt en verwacht dat er naast dit reservoir meer reservoirs van dit soort zullen worden gevonden.(*) Informatie afkomstig uit www.israeltoday.nl November 2012. Zie ook: Israëlische onderzoekers ontdekken een 2000 jaar oude caves met hulp van Josephus Flavius.

Een Israëlische hoogleraar en archeoloog Ehud Netzer heeft op 19 november 2008, na een speurtocht van meer dan dertig jaar, bekend gemaakt het graf van koning Herodus de Grote gevonden te hebben, de vazalkoning van de Romeinen in Judea die heerste ten tijde van de geboorte van Jezus. Het graf is gevonden in het Herodium, een afgevlakte heuveltop even ten zuiden van Jeruzalem. Leidraad voor de lange zoektocht vormde de geschriften van de Joodse historicus Flavius Josephus. Josephus meldde dat Herodus in Jericho was gestorven maar in het Herodium was begraven. Herodus had deze plek in de woestijn van Judea uitgekozen als monument ter meerdere glorie van zichzelf. Netzer zegt dat er geen beenderen zijn gevonden maar de plek van de (vergruizelde) sarcofaag en de ornamenten wijzen er volgens hem op dat het om het graf van Herodus moet gaan. Hoewel Netzer zeker van zijn zaak zegt te zijn, houdt hij nog een slag om de arm omdat ,,er volgens hem altijd mensen zullen zijn die zullen bestrijden dat het om het graf van Herodus gaat.” Een woordvoerder van het PLO-bewind noemde de bekendmaking ongefundeerde propaganda. ,,Wij waarschuwen Israël deze beweerde ontdekking niet te gebruiken voor politieke en ideologische doelen. De Israëlische bekendmaking is onderdeel van een Israëlisch offensief de regio van Bethlehem te claimen als hun eigendom” zo sprak de woordvoerder in een interview met de Jerusalem Post.

 

Herodium

Herodes de Grote bouwde de woestijnvesting het Herodium in het jaar 37 v. Chr. Dit verbazingwekkende complex, dat sterk doet denken aan de krater van een vulkaan, werd uitvoerig beschreven door de Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius in zijn Joodse Oorlogen.Herodus bouwde cirkelvormige torens rondom de top en vulde de overgebleven ruimte met prachtige paleizen. Hij liet een kolossale hoeveelheid water vanaf grote afstand aanvoeren en bouwde een toegangsweg van tweehonderd treden van het witste marmer. Als getuigenis van deze beschrijving kunnen overblijfselen van de vertrekken met zuilenrijen en met fresco’s beschilderde muren nog worden gezien. Een badhuis in klassieke Romeinse stijl, een van de vroegste synagogen die ooit werden ontdekt, en grote ondergrondse waterreservoirs vormden onderdelen van een van de grootste en weelderigste paleizen in het gehele Romeinse keizerrijk. Volgens Josephus stierf Herodus in Jericho in het jaar 4 v. Chr. Zijn stoffelijk overschot werd naar het Herodion gebracht om daar te worden bijgezet.

Netzer heeft ook de graven blootgelegd die toebehoorden aan een vrouw en schoondochter van  Herodus. De vondst die door van het Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem werd aangekondigd levert nieuw bewijs op van de overvloedige levensstijl van de koning. Netzer toonde verslaggevers gedeelten van de twee kalkstenen sarcofagen die de overblijfselen van Malthace één van de vrouwen van Herodus en een schoondochter heeft bevat. Bij een bezoek aan de opgravingen toonde Netzer aan verslaggevers bewijsmateriaal van wat hij een mausoleum noemde, waar de overblijfselen van de sarcofagen zijn gevonden. Er werden ook beenderen in de buurt gevonden maar Netzer kan niet verifiëren of zij tot iemand van de Herodus dynastie hebben toebehoord. Netzer zegt dat de overblijfselen van de monarch en zijn verwanten waarschijnlijk verdwenen zijn toen hun graven werden vernield, misschien door Joodse rebellen die in opstand kwamen tegen de Romeinen van 66 tot 72 AD. Hij zegt dat zijn team verrast was toen zij meer bewijsmateriaal van Herodus vonden, een goed bewaarde muurschildering met gazellen die de muren verfraaien van wat Metzer gelooft een luxueus theater was.

 

Eén van de drie sarcofagen die bij het Herodus paleis werd bevonden

Als niet-Joodse Idumeeër slaagde Herodus er door middel van intriges in om te trouwen met de Joodse Hasmonese prinses Mariamne, die hem verafschuwde. Herodus werd waanzinnig van jaloezie om haar, zodat hij haar vermoordde. Maar na haar dood liet hij in zijn paleis (de citadel van David) steeds om haar roepen, alsof ze nog in leven was. Herodus liet ook nog eens twee van zijn eigen vijf kinderen vermoordden. Dat vormt mede de achtergrond van de kindermoord in Bethlehem.Er werd in die tijd gezegd: ‘Bij Herodus kun je beter zijn zwijn zijn dan zijn zoon.’Jezus’ jeugd werd overschaduwd door opstanden rond de opvolging van Herodus.  Keizer Augustus besloot daarom om Israël in drie delen op te delen en aan de overgebleven zonen van Herodus over te dragen. Archelaos kreeg Judea, Samaria en Idumea; Antipas kreeg Galilea en Philippus kreeg de gebieden die aan het noorden en oosten van Galilea grenzen. Jezus bracht zijn jeugd door in Nazareth, dat in het gebied van Antipas lag. Diens eerste vrouw was de dochter van de heidense Aretas, koning van de Nanateeërs.

Vernietiging historische resten.

De Arabieren zijn al enige tijd druk bezig met een omvangrijke vernietiging van historische resten op de Tempelberg. Volgens Israëlische bronnen is men druk doende alle historische Joodse wortels te verwijderen. De voormalige Israëlische premier  Ehud Barak, gaf de "Waqf" in Jeruzalem, toestemming een nieuwe ingang te maken naar een gebedsruimte onder de Al-Aksa moskee. Barak keurde het verzoek hiertoe goed in de waan gelaten dat het slechts een kleine nooduitgang betrof. Toen men met de aanleg bezig was bleek het te gaan om een toegang van maar liefst 10 meter hoog en 10 meter breed naar een ruimte die bekend staat als de "Stallen van Salomo". Men ontdekte verder dat de Arabieren bezig waren met de aanleg van een grote onderaardse moskee op deze plaats. Bij de aanleg hiervan werden zelfs bulldozers gebruikt. De schade die daarmee aan Israëls oude cultuurgoed is aangericht is enorm. Deze activiteiten vinden plaats zonder bouwvergunning en zonder toestemming van de Israëlische autoriteiten. Volgens een aantal bouwkundigen bestaat er een groot risico dat bij een eerstvolgende aardbeving het hele zaakje instort.

Delen van een marmeren pilaar

Het puin wordt buiten de muren van de oude stad op een vuilnisbelt in het Kidrondal gedumpt. Gabriel Barkay, prof. voor archeologie aan de Bar-Ilan-Universiteit die belast is met het onderzoek, heeft vastgesteld dat er zich in het puin belangrijke resten bevinden uit de tijd van de Eerste en Tweede Tempel., waaronder delen van een marmeren pilaar. Hoewel nog maar een klein deel is onderzocht, werpen de gevonden overblijfselen een enorm licht op de geschiedenis van de Tempelberg. Het gaat onder meer om de volgende voorwerpen;

Een munt uit de periode van de grote Joodse opstand tegen de Romeinen, die plaats vond een aantal jaren voor de vernietiging van de Tweede Tempel in het jaar 70 n. C.

Ongeveer 100 oude munten en een tuit van een lamp uit de tijd van de Hasmoneeën. “Een van de munten draagt de inscriptie “Yehonatan Hoge Priester, vriend van de Joden”.

Stukken aardewerk waarvan 10 tot 20% dateren uit de periode van de Tweede Tempel.

Beenderen van dieren, die wijzen op gebrachte offers.

Een inscriptie op een stuk van een aardewerken pot uit de Eerste Tempelperiode, met de oud Hebreeuwse letters “Heh” ”Ayin”en “Kof”.

Een stempelindruk uit de Hellenistische periode toont een vijfpuntige ster met de antieke Hebreeuwse letters “Jeruzalem”geschreven tussen twee punten. “Er zijn in Jeruzalem ook al eerder zo’n dertig van dit soort sterren gevonden”.

Een bronzen pijlpunt uit de tijd dat de beruchte Antiochus IV Epifanes  trachtte de Joden de Hellenistische cultuur op te dringen. Zijn macht begon in 169 v.C. ,,De Tempel in Jeruzalem werd door Epifanes aan Zeus gewijd en alle religieuze voorschriften vooral inzake de viering van de hoogtijdagen, sabbat en besnijdenis op straffe des doods  verboden. Ook het bezit van het Wetboek van Mozes was strafbaar, ook daarvoor kon men de doodstraf krijgen. Alle vindbare exemplaren werden vernietigd. Voorts werd de Joodse offercultus verboden. In de Tempel werden varkens geslacht en in de heilige zalen hadden de heidenen gemeenschap met vrouwen. De Joden die zich tegen deze terreur verzetten werden op gruwelijke wijze gemarteld. Bovendien maakte Epiphanus zich meester van de tempelschatten. De Joden spraken van "Een gruwel der verwoesting "over deze tijd. Er ontstond echter onverwacht hevig verzet van de kant van de Joodse bevolking. Deze besefte dat de Hellenistische leefwijze, met zijn vele afgodische elementen niet in overeenstemming te brengen was met de trouw aan Gods geboden. Dit had de opstand der Makkabeeën tot gevolg. Deze Joodse vrijheidsbeweging maakte in 164 voor Christus een eind aan de terreur van Epiphanus. Een verslag van deze opstand en de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd is te vinden in de boeken van de Makkabeeën die bewaard zijn gebleven in de Griekse Septuaginta. De Tempel werd ontdaan van alle Hellenistische attributen en opnieuw ingewijd. Deze gebeurtenis wordt tot op de dag van vandaag gevierd tijdens het Chanoekah-feest.”

Een groot aantal olielampen, vooral uit de Tweede Tempelperiode.

Een  pijlpunt uit de periode van de verwoesting van de Eerste Tempel. ,,De stad werd onder Joodse heerschappij voor het eerst volledig verwoest door Nebukadnezar. De Bijbel vertelt dat in het negende regeringsjaar van Sedekia, de koning van Juda, Nebukadnezar de koning van Babel met zijn gehele leger tegen Jeruzalem oprukte. Hij belegerde de stad en bouwde er een belegeringswal omheen. Jeruzalem werd achttien maanden lang tot de zomer van 587, belegerd. De omstandigheden werden door het langdurige beleg zo nijpend dat sommige bewoners door de honger gedreven hun toevlucht namen tot kannibalisme.” Er zijn al eerder een groot aantal van deze pijlpunten gevonden in Jeruzalem.(zie afbeelding)

Een ivoren kam uit de Tweede Tempel periode. Gelijksoortige kammen zijn ook gevonden in Qumran aan de Dode Zee en het is waarschijnlijk dat deze werden gebruikt voor rituele reinigingsriten.

Israëlische archeologen hebben de fundamenten gevonden van een paleis dat tegenover de Tempelberg stond. De Israel Antiquities Authority denkt dat het gaat om het paleis van koningin Helena, zo meldde de Jerusalem Post. Het gebouw kwam te voorschijn na zes maanden van opgravingen op het Givati-parkeerterrein net buiten de oude stad. Volgens archeoloog Doron Ben-Ami geven scherven en munten aan dat het hier gaat om een bouwwerk uit de tijd van de tweede tempel, dat tegelijk met de tempel verwoest werd door  de Romeinen in 70 n.Chr. Koningin Helena was een Babylonische aristocraat die bekeerd was tot het Judaïsme en met haar zoons naar Jeruzalem verhuisde. Daar liet haar familie grote bouwwerken optrekken, zo meldt de historicus Josephus in de eerste eeuw.

Israëlische archeologen hebben een deel van de weg waarover waarschijnlijk de pelgrims liepen toen zij naar de tempel trokken, opnieuw opgegraven. De weg verbindt het Badwater van Siloam met de Tempelberg. Het bestaan van deze weg was al bekend. Aan het einde van de negentiende eeuw ontdekten archeologen van het Britse Exploratie Fonds de passage voor het eerst. Nadat ze de weg hadden opgegraven, vulden ze deze weer met aarde. Andere delen van dezelfde weg werden in 1937 en in de jaren zestig blootgelegd en weer bedekt. Het gedeelte dat is herontdekt, bevindt zich op een afstand van 550 meter ten zuiden van de Tempelberg. Archeologen hebben een strook vrijgemaakt van een tot twee meter breed aan de westelijke zijde van de weg.De weg is aangelegd met treden die afwisselend breed en nauw waren. Deze bouwstijl was in de Tweede Tempelperiode (536 voor Christus–70 na Christus) gewoon. Het is niet bekend waarvoor het Badwater van Siloam gebruikt werd. Zeker is dat de duizenden pelgrims die tijdens de drie grote Joodse feesten (Pesach, Pinksteren en Loofhutten) naar Jeruzalem trokken, water nodig hadden. Het kan zijn dat het badwater als ritueel bad heeft gediend.Voordat de pelgrims de tempel betraden, moesten ze een reiniging ondergaan. Het badwater wordt genoemd in Johannes 9. Jezus genas hier een blinde man.

Tweeduizend jaar oude synagoge ontdekt in Migdal

In de plaats Migdal aan het meer van Galilea, is een tweeduizend jaar oude synagoge gevonden met een gedecoreerde steen waarop een Menorah te zien is met aan beide kanten aardewerk vazen. De vloer van de synagoge is versierd met een mozaïek. Volgens de onderzoekers is dit de eerste keer dat een Menorah decoratie is gevonden uit de tijd dat de Tempel nog op de Tempelberg stond. ,,De kunstenaar die de steen heeft gemaakt moet de zevenarmige kandelaar in de Tempel in Jeruzalem hebben zien staan” aldus Dina Avshalom-Gorni, een van de onderzoeksters. De synagoge is één van de zes synagogen in de wereld die bekend zijn uit de tijd van de Tweede Tempel.

Archeologen vinden bewijs van aanwezigheid Israëlieten in Gilgal

 


Onderzoekers van de universiteit van Haifa hebben een buitengewone archeologische ontdekking gedaan in de Jordaanvallei. Het betreft enorme, in de vorm van een voet aangelegde structuren die wijzen naar het Bijbelse 'Gilgal'. 'Dit zijn de eerste bouwwerken van de Israëlieten toen ze het Beloofde land binnentrokken. Door middel van deze 'reuzenvoeten' bevestigden ze het bijbelse concept van eigenaarsschap van het land,' aldus de leidinggevende archeoloog professor Adam Zertal. Gilgal wordt 39 keer genoemd in de Bijbel. De spectaculaire opgravingen dateren rond de 13e en 12e eeuw voor Christus. Professor Zertal benadrukt dat de 'voet' in de oudheid een grote betekenis had als symbool voor het eigenaarsschap van een bepaald gebied, controle over een vijand, de band tussen een volk en een bepaald land, en de aanwezigheid van de Godheid. In de Bijbel staan diverse verwijzingen naar het belang van de 'voet': de verbintenis tussen het volk Israël en God's belofte dat dit land van hen zou zijn, het 'onder de voeten treden' , het verslaan van de vijand.Deze voet-structuren werden gebouwd door een georganiseerde gemeenschap met een centraal leiderschap.' Volgens hem is er nu een direkte connectie aangetoond tussen het Bijbelse concept van het bevestigen van eigenaarsschap van een land door middel van de 'voet', en de overduidelijke voet-vorm van de ontdekte bouwwerken.Deuteronomium 11:24a 'Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van u zijn...'

 

Munten uit de tijd van Bar Kochba

 

Israëlische archeologen van de Hebreeuwse Universiteit en van de Bar-Ilan Universiteit hebben bij opgravingen in een serie grotten in de woestijn van Judea een grote verzameling munten gevonden uit de tijd van de opstand van Bar Kokhba  tegen de Romeinen in 132 tot 135 na.Chr. Het is het grootste aantal munten uit die tijd dat ooit is gevonden. De vondst betreft 120 gouden, zilveren en bronsen munten die in drie bundels diep in een spelonk waren verstopt.  In de Nabije omgeving werden ook wapens van ijzer, olielampen, een kleine kruik, zilveren oorringen en flessen gevonden.In toaal vond men honderdtwintig munten in een grote onderaardse ruimte die indertijd als schuilplaats voor de zeloten diende. De ontdekking werd toevallig gedaan tijdens een uitgebreid onderzoek naar grotten en spelonken, dat was georganiseerd door Boaz Langford en Amos Frumkin van de afdeling speleologie, onderdeel van de archeologische faculteit aan de Hebreeuwese Universiteit.  De meeste munten werden in perfecte staat aangetroffen. Een deel ervan bestaat uit ‘rebellenmunten’dat zijn Romeinse munten die werden veranderd met Joodse motieven, zoals bijvoorbeeld de tempel in Jeruzalem met het opschrift ‘Voor de vrijheid van Jeruzalem.’

 

Een gouden munt uit de tijd vab Bar Kokhba.

 

 

In februari 2009 ontdekten Israëlische archeologen in Umm Tuba, een Arabische buurt in het zuid-oostelijk deel van Jeruzalem, een serie overblijfselen uit de tijd van de Israëlische Koning Zedekia, 2700 jaar geleden. Onder de vondsten zijn een tweetal inscripties met de namen van hoge ambtenaren die aan het hof van de koning dienden. Het gaat om Ahimelech ben Amadyahu en Yehohail ben Shahar. Een andere inscriptie dateert uit de periode van de Hasmoneëen. Op deze plaats zijn eveneens de restanten van een groot gebouw gevonden uit de tijd van de Eerste Tempel. Het gebouw bestond uit diverse kamers rond een binnenplaats. Scherven van potten uit de ruïne waren in gebruik in de tijd van de Eerste Tempel. Men vermoedt dat het gebouw is verwoest tijdens de belegering van de stad Jeruzalem door Nebukadnezar. Zeshonderd jaar later in de tijd van de Hasmoneëen, herbouwden de Joden het gebouw. Het bleef bestaan totdat het in het jaar 70 na. Chr door de Romeinen opnieuw werd verwoest.

 

 Zegel van de minister van koning Zedekia

 

De naam van de Arabische buurt “Umm Tuba” is afgeleid  van de Byzantijnse naam “Metofa” die op zijn beurt weer is afgeleid van het oud-Hebreeuws Netofa. Netofa was een dorp uit de periode van de Eerste Tempel en wordt op verschillende plaatsen in de Bijbel genoemd waaronder in (2 Samuel 23:28-29) (Ezra 2:22) en (Nehemia 7:27).

 

Steengroeve uit de tijd van Herodus ontdekt

 

Bij een afgraving in de Shmuel HaNavistraat in Jeruzalem is door de Israëlische Archelogische Dienst een steengroeve ontdekt. Israëlische archeologen denken de steengroeve gevonden te hebben waar Herodes de enorme steenblokken vandaan haalde waarmee hij de Tweede Tempel renoveerde en uitbreidde. De plaats ligt ongeveer twee kilometer verwijderd van de Oude Stad van Jeruzalem.Het grootste daar gevonden steenblok heeft een afmeting van 69x94x165 centimeter. Een paar stenen waren kennelijk gereed voor transport, maar zijn blijven liggen. De verantwoordelijke archeoloog, Ofer Sion, neemt aan dat de steengroeve diende voor het bouwen van de tempelmuren ten tijde van koning Herodus. De antieke steengroeve is ongeveer 2030 jaar oud. Hij werd bij een bodem-onderzoek ontdekt dat voorafging aan de bouw van nieuwe woningen. Ofer Sion legt uit: ,,We weten uit historische bronnen, dat vóór de bouw van de tempel en andere projecten van Herodus, honderdduizenden balken van allerlei verschillende lengtes nodig waren om de grote steenblokken te kunnen verplaatsen. De blootgelegde steengroeve is slechts een klein deel van een enorm terrein. Flavius Josephus schrijft dat Herodus, voordat hij de tempel uitbreidde, eerst de infrastructuur geschikt maakte, en dat het uithakken en beitelen van de stenen acht jaar duurde. Ons onderzoek bevestigd deze beschrijving van Josephus.”

 

De ontdekte steengroeve en eerdere vondsten duiden erop, dat Herodus met het uithakken van de stenen dicht bij de tempel begon en daarna langzaam steeds verder van de bouwplek verwijderde. Sion: ,,Destijds bestond de meest geavanceerde techniek uit het breken van de stenen, ze in de definitieve vorm te hakken en vervolgens het vervoeren naar de bouwplek. Uit schriftelijke bronnen is bekend dat Herodus meer dan tienduizend mensen voor dit werk aanstelde. De stenen werden of op houten rollers, door kamelen getrokken, of op wagens vervoert.” De archeologen vonden in de steengroeve stukken metaal, die gebruikt werden om de stenen uit de rotsachtige boden te houwen, evenals munten en scherven van aardewerk uit de tijd van de Tweede Tempel.

 

Steengroeve uit de tijd van Herodus

 

Archeologische vondst Alexander de Grote

 

Aan Israëls noordelijke Middellandse Zeekust, hebben archeologen in de antieke havenstad Dor dat al bestond in 2000 v.Chr, een sentationele vondst gedaan. Het betreft een halfedelsteen met het portret van Alexander de Grote. In de hellinistische periode (in 332 v.Chr) had deze befaamde krijgsheer de havenstad Dor ingenomen. Hij had kort tevoren het Libanese Tyrus veroverd en bevond zich op weg naar Egypte. De experts identificeerden het afgebeelde portret onmiskenbaar als dat van Alexander de Grote want het vertoont al zijn typische gezichtskenmerken. De vondst is in de wereld van de archeologie een sentatie. Het portret is een meesterlijk kunstwerkje. In het Bijbelboek Daniël 8:21-22 is sprake van Alexander de Grote en zijn vier opvolgers, die elk een kwart van zijn rijk overnemen. Alexander zelf stierf in 323 v.Chr op de leeftijd van 33 jaar. Dat men deze opzienbare vondst aan de kust van Israël heeft gedaan bevestigt opnieuw de actualiteit van de Bijbel. Bron: Nieuw uit Israël, november 2009.

 

Vondsten bewijzen koning Davids bestaan

In 2007 is een 3000 jaar oude ruïne ontdekt in Khirbet Qeiyafa, in de buurt van Beit Shemesh dertig kilometer van Jeruzalem. De overblijselen vormen volgens hoogleraar, prof.dr.Josef Garfinkel, het bewijs voor het bestaan van koning David. 'Voor het eerst in de geschiedenis hebben we echte voorwerpen uit de tijd van David, die kunnen worden gerelateerd aan monumenten die in de Bijbel zijn beschreven', zei Garfinkel in een persbericht. 'Verschillende beweringen die de Bijbelse traditie betreffende koning David volledig ontkennen en beweren dat hij een mythologische figuur was, of gewoon een leider van een kleine stam, blijken dus niet te kloppen'.

Koolstofdatering van opgegraven olijfpitten heeft de periode van activiteit in Khirbet Qeiyafa gedateerd op 1020 tot 980 BC, bijna exact de tijd waarvan de Bijbel zegt dat David en Salomo actief waren in het gebied. De datering en het unieke karakter van de vondsten hebben Khirbet Qeiyafa tot een van de belangrijkste Bijbelse archeologische opgravingen gemaakt

Archeologist says new finds support Bible's accuracyDe burcht is omgeven door een zes meter hoge muur en heeft twee poorten één aan de westkant, en één aan de zuidkant. Onder de vondsten zijn verschillende soorten aardewerk, gereedschap van metaal en steen en vele kunst- en rituele voorwerpen. Daarnaast zijn er ook drie grote kamers aangetroffen, die gebruikt werden voor rituelen en deel uitmaakten van een groter complex. Dit was voor deze periode relatief ongebruikelijk, aangezien de meeste culturen hun rituelen uitvoerden in afzonderlijke bouwwerken. De Bijbel beschrijft dit ook in de tijd van koning David.De onderzoekers denken dat het complex een elitaire vestiging was, gezien de zeer gedetailleerde architecturale stijl. Tevens is de constructie typisch voor een Koninklijke levensstijl. Daarnaast zijn er in de kamers geschriften gevonden die voorschrijven dat het verboden was om menselijke en dierlijke figuren af te beelden. Dit gebruik komt overeen met het monotheïstische geloof van het oude volk van Israël.Eilat Mazar van de Hebreeuwse universiteit is het met Garfinkel eens: ‘Deze opgraving duidt op een hoog ontwikkeld, centraal staatsbestuur met een grote periferie.’

 Garfinkel liet ook twee oude modellen van heiligdommen zien die heel sterk lijken op de Bijbelse beschrijving van de Tempel van Salomo in Jeruzalem.

 

Kleitablet uit de tijd van David ontcijfert

 

In de Elah vallei (dal der terebinten), bij Beth Shemes, waar ooit het gevecht tussen David en Goliath plaatsvond, hebben archelogen in 2008 een potscherf gevonden met oude Hebreeuwse lettertekens erop uit de tijd van koning David. De tekst is ontcijferd door professor Gershon Galil, werkzaam bij de afdeling Bijbelse Studies aan de universiteit van Haifa en handeld over sociale onderwerpen zoals de zwakkeren in de samenleving. Er wordt opgeroepen zulke mensen te helpen. Ook gaat het over de juiste omgang met slaven, weduwen en wezen. De boodschap van deze tekst uit de tiende eeuw v.Chr. komt bijvoorbeeld overeen met de uitspraken in Jesaja 1:17, Psalm 72:4 of Exodus 23:3. De onderzoekers twijfelden aanvankelijk of er al zo vroeg in de geschiedenis in het Hebreeuws werd geschreven. Professor Galil verklaarde dat de vondst van zulke lettertekens in de provincie Judea er op wijst dat er toen al zeer veel kundige schrijvers in Jeruzalem aanwezig waren. “Wij kunnen er nu met zekerheid van uitgaan dat al in de tiende eeuw v.Chr. in de tijd van de heerschappij van koning David dus, gecompliceerde literaire teksten zeker wel bekend waren. En dus was men ook in staat om teksten vast te leggen, zoals bijvoorbeeld in het bijbelboek Richteren of Samuël. De vondst van dit kleitablet en de verrassende vondst van overblijfselen van een stad, zijn bewijzen dat er 3000 jaar geleden al een koninkrijk Israël bestond. Beth-Semes is ook de plaats waar de Israëlieten de Ark van het Verbond opgestelden na hem van de Filistijnen terug gekregen te hebben nadat deze hadden ervaren dat het geroofde eigendom van Israëlieten een dodelijk gevaar voor ze betekende. (1 Samuël 6:1 t/m 21).

In de buurt van Beit Shemesh is ook een kleine oude zegel ontdekt van een man die vecht met een leeuw . De onderzoekers uit Tel Aviv die het artefact hebben opgegraven geloven dat het samenhangt met het Bijbelse verhaal van Simson die vocht met wilde dieren en Israëls vijanden, de Filistijnen. Archeologen geloven dat de vondst uit de 12e eeuw voor Chr. stamt. De stad Beit Shemesh ligt in de regio waar Simson woonde.

Filistijnse tempel blootgelegd

 

In de buurt van het huidige Kirjat Gat, het Bijbelse Gat – waar Goliath woonde –is een archeologische vondst gedaan die zelfs Israëlische archeologen reageerden verbaasd. De vondst hangt samen met de bekende geschiedenis van de dood van Simson zoals beschreven in het boek Richteren 16:22-30. Archeologen van de Bar-Ilan universiteit hebben op het opgravingsterrein van Tell es-Safi (resp.Gat) een tempel ontdekt die ondubbelzinnig te dateren is uit de tijd van de bijbelse Filistijnen. De leider van het team Aren Maeir, verklaarde: “Interessant genoeg herinnert de architectonische vorm van deze tempel met zijn twee centrale zuilen aan de architectonische beschrijving uit het bekende bijbelverhaal van Simson en de Filistijnen, waar Simson de tempel laat instorten door tussen de zuilen te gaan staan. Verder is interessant dat de twee zuilen op slechts twee meter afstand van elkaar staan.

 

Er is namelijk steeds weer gevraagd hoe het mogelijk is dat een man –zelfs als hij zo sterk als Simson is ,,de deuren van de stadspoort en de beide posten” kan grijpen zoals in Richteren 16:1-3 te lezen staat.De archeologische vondst die uit het jaar 1000 v.Chr. wordt gedateerd, geeft een belangrijke aanwijzing dat dit bij een afstand van twee meter voor een grote sterke man het heel goed mogelijk kan zijn geweest de boel te laten instorten. Het opgravingsterrein ligt tussen Ashkelon en Jeruzalem. Er vinden daar al jaren opgravingen plaats. Professor Maeir ontdekte ook aanwijzingen voor een aardbeving die in het bijbelboek Amos 1:1 genoemd wordt en die archeologen in de achste eeuw v.Chr. dateren. (Bron: Nieuws uit Israël (IsraelToday) oktober 2010.

 

Ruïnes van de Filistijnse stad Gat

 

Spectaculaire afbeelding van de Bijbelse Jozef in Egypte ontdekt.

Een groep Egyptische archeologen en onderzoekers hebben een sensationele ontdekking gedaan die het bestaan van de Bijbelse Jozef bevestigt.  De geschiedenis van Jozef in Egypte wordt door veel critici als ongeloofwaardig afgedaan maar de Egyptische krant Al-Ahram meldt dat archeologen bij verrassing een aantal munten hebben ontdekt uit de tijd van de Egyptische farao’s. Sommige munten zijn uit de tijd dat Jozef in Egypte leefde en dragen zijn naam en afbeelding.

 

 Afbeelding Jozef

De onderzoekers ontdekten de munten toen ze duizenden kleine archeologische vondsten nakeken die in het Egyptisch museum liggen opgeslagen. Wat de meeste archeologen voor een soort sieraden hebben gehouden, blijken in werkelijkheid munten te zijn.Net als de munten in onze tijd, staat aan de ene kant een tekst en andere kant een afbeelding.Een van de munten heeft een afbeelding van een koe symboliserend Farao’s droom over de zeven vette koeien en de zeven magere koeien, en de zeven jaren van graanovervloed en de zeven jaren van droogte. Met de vondst van de munten is tevens de bewering van sommige historici weerlegt dat er in de klassieke Egyptische oudheid geen munten bestonden maar dat de handel slechts  bestond uit ruilhandel.

Gouden munt opgegraven

Amerikaanse en Israëlische archeologen, bezig met opgravingen in het noorden van Israël, hebben begin augustus 2010 de grootste gouden munt opgegraven die ooit in Israël is  gevonden. De munt van een ounce werd gevonden bij Tel Kedes in de regio opper Galilea door teams van de Universiteit van Minnesota en de Universiteit van Michigan. Het opschrift op de munt geeft aan dat hij is geslagen in 191 vóór Christus in Alexandrië door Ptolemaeus V, de heerser van Egypte. De afbeelding op de munt is die van koningin Arsinoë Philadephus, de vrouw van Ptolemaeus II. Dr Donald T. Ariel, hoofd van de afdeling Munten van de Israel Antiquities Authority, vertelde aan The Jerusalem Post dat de grootte van de munt vrijwel zeker betekent dat deze voor ceremoniële doeleinden was. Zo’n grote gouden munt, die overeen kwam met een inkomen van een half jaar voor de gemiddelde persoon in 191 BC, zou je niet kunnen uitgeven op de markt.

Archeologen leggen huis bloot uit tijd koningen van Israël

Archeologen van de Universiteit van Haifa hebben in Tel Shikmona een huis blootgelegd uit de tijd van de koningen van Israël. Het gaat volgens hen om het best bewaarde huis uit deze periode. Het 2800 tot 2900 jaar oude huis bevindt zich in het Shikmona natuurpark aan de zuidzijde van Haifa. Veertig jaar geleden werden op deze plek al opgravingen verricht door de archeoloog Yosef Algavish, maar de plek raakte weer bedekt met aarde en vuilnis. Algavish stelde destijds vast dat Tel Shikmona bewoond was vanaf de zestiende eeuw voor Christus tot de tijd van de bezetting door de moslims in de zevende eeuw. Toen de archeologen dr. Shay Bar en dr. Michael Eisenberg van het Instituut voor Archeologie van Universiteit van Haifa er opnieuw aan het werk gingen, waren er niet zeker van dat ze het huis terug konden vinden. „Het was bijna een wonder dat we in staat waren het te lokaliseren en bloot te leggen en dat het zo goed bewaard was gebleven”, zeggen ze in een verklaring van de universiteit. Ze hadden het gebouw op oude foto’s gezien.

Overblijfselen van de vierkamerwoningZe concluderen dat het om het beste voorbeeld betreft van een vierkamerwoning die tot nu toe gevonden is uit die periode. Dit was het meest voorkomende type huis uit die tijd. Het bestond uit vier vertrekken, waarvan drie in verticale positie en een vierde in horizontale. Ze vonden ook een zegel met een inscriptie in het Hebreeuws of Fenicisch. De onderzoekers hopen dat de ontcijfering van dit geschrift de vraag zal beantwoorden of Tel Shikmona bewoond was door de Israëlieten of Feniciërs. Uit de voorwerpen die ze aantroffen blijkt dat er handel werd gevoerd met de bewoners van Cyprus en de kustgebieden van Libanon. Aan de oostzijde van de archeologische heuvel kwamen in 2010 terrasvormige Byzantijnse gebouwen uit de vierde tot zevende eeuw aan het licht met mozaïeken vloeren en opslagplaatsen met tientallen vaten. Uit voorwerpen als munten, wapens en glazen vaten bleek dat de bewoners rijk waren. Onder de Byzantijnse overblijfselen ontdekten de onderzoekers een gebouw uit de Perzische tijd (vierde eeuw voor Christus) met een oven, gewichten en kruiken. Op een andere deel van de tell werden drie fasen van bewoning uit de elfde tot achtste eeuw voor Christus ontdekt. Het blijkt dat de bevolking aanvankelijk dun was, maar dat deze in de loop van de eeuwen toenam, totdat de plek een welvarende, versterkte stad was in de eerste eeuw voor Christus.

 

2.000 jaar oud Romeins zwaard gevonden in Jeruzalem

 

Werknemers van de Israëlische Autoriteit voor Antiquiteiten (IAA) hebben een 2.000 jaar oud ijzeren zwaard ontdekt tijdens opgravingen in een oude afwateringsgreppel. Het zwaard zat nog steeds in zijn lederen schede, meldt IAA. Het zwaard werd ontdekt tijdens opgravingen in een oude afwateringsgreppel. De werknemers vonden ook overblijfselen van de zwaardriem en een stenen object, versierd met een ruwe schets van een menora, de joodse zevenarmige kandelaar. De goede staat van het zwaard is opmerkelijk. Het is ongeveer 60 centimeter lang, maar ook de lederen schede is goed bewaard gebleven. Eli Shukron, die de opgravingen in goede banen leidt deelde mee dat het zwaard behoorde tot een infanterist van een Romeins garnizoen, dat in het huidige Israël gelegerd was in het begin van de Joodse opstand tegen de Romeinen in 66 na Christus. De afwateringsgreppel waar het zwaard en de steen teruggevonden werden, deed dienst als een toevluchtsoord voor inwoners van Jeruzalem toen de tempel in 70 na Christus vernietigd werd.

Bij opgravingen bij de Klaagmuur in Jeruzalem is naast een fiscale zegelafdruk met vermelding van de naam Bethlehem en een Egyptische scarabee, een 2700 jaar oude zegel ontdekt, aldus het officiële antiquiteitencentrum van het land, de Israel Antiquities Authority.

Een Oud-Hebreeuwse zegel van 2.700 jaar oud

De vondst gebeurde nabij de resten van een gebouw uit de periode einde van de Eerste Tempel onder een oud waterkanaal dat momenteel wordt onderzocht in de archeologische tuin nabij de klaagmuur. De zegel draagt de naam, Mayanyahu en betekent ‘aan God gegeven’. De zegel werd gevonden op de vloer van een oud gebouw waar eerder al potscherven, typerend voor het tijdperk van de Eerste Tempel werden ontdekt evenals restanten van een vuur. Met persoonlijke zegels werden ten tijde van de Eerste Tempelperiode brieven ondertekend. Dergelijke zegels werden in een ring gezet en dienden om de eigenaar te identificeren.

Bijzonder veel opzien baarde de vondst in de zelfde omgeving van een zeldzaam gouden voorwerp. Het gaat om een belletje met aan de bovenkant een oogje. Deze vondst bevestigt vermeldingen in het Oude Testament. In Exodus 28 staat een gedetailleerde beschrijving van de uitrusting van priester Aäron; daar wordt “een gouden belletje…op de zomen van het opperkleed”genoemd (vs.34). Men ontdekte het in een afwateringskanaal dat van de Siloah bron naar de tempel loopt. Men deed de vondst bij een opgraving in de buurt van de Klaagmuur. Het oog van het prachtig gevormde belletje wijst er op dat het ooit aan een kledingstuk heeft gezeten. Exodus 28:33 zegt dat er aan de priestergewaden meerdere, misschien wel tientallen van dergelijke belletjes waren genaaid, die de omstanders aankondigden dat er een priester naderde. De vondt past ook in de historische overlevering van Josephus Flavius over de verwoesting van de tweede Tempel. Deze Romeins-Joodse geschiedschrijver berichtte dat de laatste Joodse opstandelingen in een afwateringskanaal aan de Romeinse soldaten probeerden te ontkomen.

Gouden belletje van priestergewaad

Mysterieuze gravures in steen die duizenden jaren geleden zijn aangebracht gedurende opgravingen in de oude stad van David, stellen archeologen voor een raadsel. Israëlische onderzoekers hebben hier een aantal kamers blootgelegd dat zijn uitgehouwen in een rots. In de kalkstenen vloer van één van de kamers zijn drie V-vormige markeringen gevonden van vijf centimeter diep en 50 centimeter lang. De betrokken archeologen hebben nog geen idee door wie of met welk doel ze zijn gemaakt en zeggen nog nooit zoiets te hebben gezien. De kamers zijn ontdekt toen men bezig was de muren rond de enige natuurlijke waterbron van oude stad, de Gihonbron, op te graven. Aan de hand van scherven keramiek kunnen archeologen zeggen dat de kamers rond 800 v.Chr. voor het laatst zijn gebruikt. Het is echter onduidelijk of ze zijn gebouwd ten tijde van het koninkrijk Juda of eeuwen daarvoor door de Canaänieten. Er is nog een andere unieke vondst gedaan in een kamer, namelijk iets wat lijkt op een moderne grafsteen. Dergelijke stenen werden in het oude Midden-Oosten gebruikt voor rituelen of om voorouders te herdenken. Mogelijk is het een overblijfsel van de ‘heidense godsdiensten’ die de Israëlische profeten probeerden uit te roeien. Het is voor het eerst dat een dergelijke steen intact is gevonden ten tijde van opgravingen in Jeruzalem.

Pot met gouden en zilveren sieraden

In de Jezreel Vallei in het noorden van Israël is op de archeologische site Tel Migiddo een pot met gouden en zilveren sieraden aangetroffen. De juwelen stammen uit 1.000 voor Christus en lagen verstopt in een Kanaänitisch woonhuis. De pot werd al in 2010 gevonden door archeologen van de Universiteit van Tel Aviv. In afwachting van moleculair onderzoek voor de analyse van de inhoud werd de pot niet meteen gereinigd, maar in oorspronkelijke staat bewaard. Toen de pot eindelijk kon worden schoongemaakt kwamen de juwelen, waaronder een ring, oorbellen en kralen tevoorschijn. De juwelen waren ingepakt in textiel en werden in goede staat aangetroffen. Ze stammen uit de ijzertijd. De meest unieke vondst was een gouden oorbel met een patroon van wilde geiten erop afgebeeld.

De onderzoekers denken dat de collectie gedeeltelijk uit Egypte komt. Sommige van de materialen en ontwerpen komen namelijk overeen met Egyptische juwelen uit dezelfde periode, zoals de kralen, die vervaardigd zijn uit het kwarts carneool. Andere sieraden zijn overduidelijk van Kanaänitische oorsprong en hebben de gebruikelijke maanvorm. Dat er sieraden uit Egypte in Israël gevonden worden is niet ongewoon. In de brons- en ijzertijd was er namelijk sprake van veel interactie tussen Migiddo en Egypte. De omstandigheden waaronder de juwelen gevonden werden zijn mysterieus te noemen. Een pot was klaarblijkelijk niet de gebruikelijke bewaarplaats voor sieraden. Vermoedelijk wilden de eigenaren de collectie verstoppen. Om onbekende redenen konden zij het niet meer ophalen. Mogelijk zijn zij gestorven of moesten zij het gebied ontvluchten.

Zeldzame Egyptische zegelsteen

Israëlische archeologen hebben in Jeruzalem een zeldzame Egyptische zegelsteen van 1,5 cm uit de dertiende eeuw voor Christus gevonden. In deze periode zou naar de mening van de meeste historici de uittocht van het volk Israël uit Egypte hebben plaatsgevonden. De steen werd gevonden aan de voet van de Tempelberg, precies een dag voor het joodse Pasen, dat de bevrijding gedenkt uit de Egyptische slavernij. Op de zegelsteen is de naam van de zonnegod Amun-Re te zien en het beeld van een eend, die als zijn symbool dient. De steen is gedateerd op de periode van Ramses II (1279-1213), die door Egyptologen voor Farao uit Exodus wordt aangezien.

Aardewerk met Bijbelse naam gevonden in Jeruzalem

Israëlische archeologen hebben een schat aan aardewerk uit de tijd van de Bijbel gevonden bij opgravingen in de Stad van David, het gebied ten zuiden van de huidige Tempelberg, die in de tijd van David en Salomo geheel Jeruzalem vormde. De opgegraven voorwerpen dateren uit de Eerste Tempelperiode. Een gedeeltelijk bewaarde inscriptie op een van de potten geeft aan dat het waarschijnlijk is gebruikt bij offers in de Tempel. Op een van de potscherven staat de inscriptie: ‘Zecharja, zoon van Benaja’. Deze naam wordt in 2 Kronieken 20:14 vermeld: ‘In hun midden bevond zich ook Jachaziël, de zoon van Zecharja, die de zoon was van Benaja, de zoon van Jeïël, de zoon van Mattanja, een leviet uit de familie van Asaf. Hij werd ter plekke gegrepen door de geest van de Heer…’ Jeïël profeteerde in de tijd van koning Josafat, voordat deze ten strijde trok tegen de Ammonieten ne Moabieten.

 

Goudschat bewijst Joodse aanwezigheid in Jeruzalem

Bij opgravingen nabij de Tempelberg in Jeruzalem heeft de archeologe dr. Eilat Mazar een verbazingwekkende ontdekking gedaan: ze vond 36 gouden munten, gouden en zilveren sieraden en een gouden medaillon. Op dit laatste staan een menora (zevenarmige kandelaar), een shofar (ramshoorn) en een Torahrol afgebeeld. Daarom gaan wetenschappers er van uit, dat het medaillon waarschijnlijk als versiering van een Torahrol diende. Het is misschien het oudste sierrad van een Torahrol, dat ooit werd ontdekt tijdens opgravingen, menen wetenschappers van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Voor Dr Mazar, die de opgravingen leidt, is het medaillon een ronduit sensationele ontdekking: 'We hebben in dit gebied al vele vondsten gedaan uit de tijd van de eerste Joodse tempel. Maar de afbeelding van een zevenarmige kandelaar heeft ons volledig verrast'.

De kandelaar is nu een van de symbolen van de Staat Israël - en de oeroude afbeelding bevestigt eens te meer dat hier al in de zevende eeuw voor Christus Joden woonden . De onderzoekster gaat ervan uit dat de juwelen in het jaar 614 BCE waren verborgen tijdens de verovering van Jeruzalem door de Perzen. De schatten werden op 50 meter afstand van de zuidelijke muur van de Tempelberg gevonden. Bij de sieraden die werden ontdekt, gaat het om een paar grote gouden oorringen, een vergulde prisma en enkele zilveren staven.

Monumentale stenen structuur in het meer van Galilea

Onder het wateroppervlak van het meer van Galilea is een "monumentale" stenen structuur ontdekt. De structuur is conus gevormd en gemaakt van onbewerkte basaltblokken. De structuur heeft een hoogte van bijna 32 meter en een diameter van ongeveer 70 meter. De structuur werd voor het eerst ontdekt in de zomer van 2003 tijdens een sonaronderzoek. Duikers zijn inmiddels naar beneden gegaan om het te onderzoeken. Ze schrijven in het laatste nummer van het International Journal of Nautical Archaeology. “Uit nadere inspectie bleek dat de structuur is gemaakt van basaltblokken tot 3,2 meter lang zonder duidelijke constructief patroon. De keien hebben natuurlijke oppervlakken zonder tekenen van snijden of beitelen. Ook hebben we geen enkel teken van schikking gevonden of muren die het geheel afbakenen”. De onderzoekers zeggen dat het zeker door de mens gemaakt is en dat het waarschijnlijk werd gebouwd op het land, alleen werd het later bedekt door het Meer van Galilea toen het waterpeil steeg. Onderzoekers van de Israël Antiquities Authority geloven dat het gedateerd kan worden op meer dan 4.000 jaar oud.

Archeologen zeggen dat ze de oude stad Dalmanutha, in het Nieuwe Testament beschreven als de plaats waar Jezus naar toe zeilde na de broden en vissen te hebben vermenigvuldigd, hebben gevonden. De stad werd gevonden aan de noordwestelijke kust van het Meer van Galilea, in de Ginosar vallei van Israël en ze dateert van meer dan 2000 jaar geleden. Archeologen hebben het bewijs vastgesteld dat suggereert dat de stad zeer welvarend was in de oudheid.

 

Vindplaats oude stad Dalmanutha

 

 “Vaten van glas en amfora wijzen op rijkdom”, schreef Ken Dark van de Universiteit van Reading, wiens team de stad ontdekte. “Gewichten en stenen ankers, samen met de toegang tot de stranden die geschikt zijn voor de landing van boten - en, natuurlijk, de eerste eeuwse boten – impliceren allemaal een betrokkenheid met de visserij”, voegde hij eraan toe. In het Nieuwe Testament wordt Dalmanutha kort vermeld in het Evangelie van Marcus. (UPI)  “En toen Hij meteen in het schip gegaan was met Zijn discipelen, kwam Hij in de streken van Dalmanutha. En de Farizeeën liepen uit en begonnen met Hem te redetwisten en verlangden van Hem, om Hem te verzoeken, een teken uit de hemel. En Hij zuchtte diep in Zijn geest en zei: Waarom verlangt dit geslacht een teken? Voorwaar, Ik zeg u: Aan dit geslacht zal voorzeker geen teken gegeven worden.” Markus 8:10-11

 

Zeldzame oude inscriptie uit de tijd van David gevonden in Israël.

 

De Israëlische archeologen Yossi Gurfinkel van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en Sa'ar Ganor van de Oudheden Autoriteit, hebben op 17 juni 2015 bekend gemaakt in 2012 een zeer zeldzame oude inscriptie uit de tijd van David  gevonden te hebben in Khirbet Qeiyafa, ten zuiden van Beth Shemesh in de vallei van Elah. De Bijbelse strijd van David tegen Goliath zou daar in de buurt hebben plaatsgevonden. Het gaat om een Kanaänitische inscriptie op een 3000 jaar oude vaas die in honderden fragmenten uiteen was gevallen. Ze zijn erin geslaagd de scherven weer samen te voegen. Op de kruik staat in oud Kanaänitisch schrift “Ish-Ba’al Ben Bada”. De beide archeologen meldden, dat de inscriptie ish-ba'al nog nooit eerder werd gevonden bij archeologische opgravingen. Ish-Ba’al Ben Bada was waarschijnlijk een rijke man, omdat zijn naam op een kruik staat. Zijn naam wordt in de Bijbel genoemd als een van de leiders in het koninkrijk van Israël. Ish-Ba’al werd vermoord en onthoofd door moordenaars, zijn hoofd werd gebracht naar koning David in Hebron. Voor de archeologen betekent deze vondst, dat de geschiedenis overeenkomt met de archeologie van die plaats.

The ancient inscription ( Israel Antiquities Authority )

Archeologen vinden stadspoort Gath

De Bar-Ilan universiteit in Tel Aviv maakte op 4 augustus 2015 bekend dat Israëlische archeologen de gigantische toegangspoort hebben gevonden van de Bijbelse stad Gath van de Filistijnen, de thuisbasis van Goliath.  De Filistijnse stad Gath, ook wel Tel Zafit genoemd was in de tiende en negende eeuw voor Christus een van de belangrijkste steden van de Filistijnen in de tijd van het 'Verenigd Koninkrijk' van Israël. De stad is gelegen in de heuvels van Judea, ongeveer halverwege tussen Jeruzalem en Ashkelon, in centraal Israël. Volgens de overleveringen stamt Goliath uit de plaats. Behalve de poort vonden de archeologen ook een stuk van de stadsmuur, een tempel en een ijzerwerkplaats. De stad Gath komt diverse keren voor in de Bijbel. In 1 Samuel bijvoorbeeld wordt de Ark naar deze stad overgebracht na de nodige ellende in Asdod te hebben veroorzaakt (1Samuël 5 1t/m12). Prof. Meir Ettinger van de afdeling Land van Israël Studies en Archeologie zegt dat de stadspoort een van de grootste is die ooit werden gevonden in Israël en een bewijs van de status en invloed van de stad Gath in die periode. De poort van de Filistijnse stad Gath was zo indrukwekkend, dat hij werd vermeld in 1 Samuël 21 in het verhaal van Davids ontsnapping voor koning Saul naar Achis, de koning van Gath. Ook werd de oudste Filistijnse inscriptie ooit ontdekt, die twee namen bevat die lijken op de naam Goliath. Daarnaast werd een groot assortiment van wapens blootgelegd, die gebruikt werden door de Filistijnen, evenals veel bewijzen van de verovering en de vernietiging van de stad door Hazaël, zoals vermeld in 2 Koningen 12:18.

Zegel van de Bijbelse koning Hizkia gevonden

De archeologen vonden het zegel in 2009 op een eeuwenoude vuilstort, waar vroeger de stadsmuur van Jeruzalem stond. Omdat het belang van de vondst eerst niet werd onderkend, verdween het zegel in de opslag. Pas bij een nieuwe inventarisatie ontdekte men hoe uniek het schijfje van klei was. Het zegel, ongeveer een centimeter groot, was gebruikt om een papyrusrol dicht te houden. Op de achterkant van het zegel is nog de indruk van het touw te zien. In het Hebreeuws staat er op het zegel: "Eigendom van Hizkia, zoon van Ahaz, koning van Judea". Ook staan er afbeeldingen op van een gevleugelde zon en twee ankh, symbolen van het leven.

Papyrus bewijst Joodse claim Jeruzalem

Bijbelgeleerde en winnaar van de Israëlprijs Shmuel Ahituv toonde op woensdag 26 oktober 2016 en zeldzaam stukje papyrus van 11 bij 2,5 centimeter groot waarop in het Hebreeuws de naam van Jeruzalem wordt genoemd. De papyrus die maar liefst 2700 jaar oud is was in beslag genomen door de afdeling Diefstalpreventie van de Israëlische Oudheidkundige Dienst (Israël Antiquities Authority, IAA), toen een groep Palestijnse dieven op het punt stonden het te verkopen. De tekst op de papyrus meldt een bericht over een gift van wijn 'aan Jeruzalem'. ‘Van de dienstmaagd van de koning, van Na’arat, wijnkruiken, aan Jeruzalem.’ Dit was vermoedelijk onderdeel van een document dat de belastingbetalingen (in goederen) regelde naar opslagplaatsen in Jeruzalem. Voor Jeruzalem wordt het woord ‘Yerushalayim’ gebruikt. De stad Na’arata of Na'arath, wordt in Jozua 16:7 genoemd. Het wijncadeau was verzonden aan koning Manasse, koning Amon of koning Josia, die in die periode regeerden.

Prof. Ahituv benadrukte dat 'deze papyrus niet alleen de oudste buiten-Bijbelse bron is die in Hebreeuws schrift Jeruzalem noemt, maar ook dat er in het land Israël tot nog toe geen papyrusdocumenten uit de periode van de Eerste Tempel zijn gevonden behalve een uit de rivier Murabat. De papyrus wijst ook op de hooggeplaatste vrouwen in het bestuur van Judea. Eitan Klein van de afdeling Diefstalpreventie van de IAA zei dat 'dit document een zeldzaam getuigenis is van de ordelijke administratie in het koninkrijk Juda. Het document benadrukt het centrale karakter van Jeruzalem als de economische hoofdstad van het koninkrijk in de eerste helft van de zevende eeuw v.Chr.

De 2700 jaar oude papyrus. Foto: Miriam Alster/FLASH90

Het hoofd van de IAA, Israel Hason, zei dat deze papyrus op de mogelijkheid wijst dat er in de Judese woestijn nog meer vondsten van groot belang voor Israëls erfgoed liggen te wachten om ontdekt te worden. De vermelding op de papyrus laat nog eens zien dat Jeruzalem de hoofdstad van het Joodse volk was, is en voor altijd zal zijn ondanks de idiote beslissingen van de UNESCO . De Tempelberg- het hart van Jeruzalem en Israël- is en blijft de meest heilige plaats van het Joodse volk, ondanks dat de UNESCO een resolutie heeft aangenomen waarin de Tempelberg, Klaagmuur etc. wordt omschreven als Islamitische heiligdommen. De banden van het Joodse volk met Jeruzalem en met de Tempelberg worden hiermee doorgesneden. Als antwoord op de dwaze resolutie van de UNESCO organiseerde Rabbijn Shmuel Rabinowitz, Rabbijn van de Klaagmuur en de Joodse heilige plaatsen in Jeruzalem een bijeenkomst voor duizenden Joodse gelovigen om op deze manier te laten zien dat de band van het Joodse volk met de stad Jeruzalem onverbrekelijk is. 

Enkele dagen na de vondst van de papyrus is een inscriptie gevonden uit het vroege islamitische tijdperk in Israël dat duidelijk maakt dat de Rotskoepel op Israëls meest heilige plaats het Tempelplein, destijds Al-Makdaz werd genoemd, ofwel 'de Tempel'. De Arabische inscriptie werd gevonden in een moskee in het Palestijnse dorp Nuba, ten noordwesten van Hebron. Beide ontdekkingen bewijzen de idiote beslissing van de Israël hatende UNESCO kliek. Volgens de Israëlische archeologen Asaf Avraham en Peretz Reuven stamt de unieke inscriptie in de gebedsnis, genaamd Muchrab, uit de tiende eeuw. Eeuwenlang was het de in het land wonende moslims duidelijk dat in Jeruzalem ooit de Tempel heeft gestaan. Bovendien schrijven islamitische bronnen uit diezelfde tijd de Rotskoepel vaak als Beit-Al-Makdaz, oftewel het Huis van de Tempel. De laatste jaren doen de leugenachtige Palestijnse leiders in Ramallah er alles aan de geschiedenis te vervalsen en bestoken ze de wereld met fantastische fabels over hun geschiedenis. Zelfs de Arabische Knessetleden die beter zouden moeten weten, benadrukken steeds opnieuw dat Israël geen recht op heeft op de Tempelberg.

Opgravingen in de oude Stad van David

 

Ter gelegenheid van Jeruzalemdag 2017 heeft de Israel Antiquities Authority (IAA) meer informatie vrijgegeven over de over de laatste ontdekkingen in de Stad van David. Onderstaande tekst is een uittreksel uit het bericht van de IAA, met daarbij een video, die informatie geeft over de laatste uren van Jeruzalem toen de stad in het jaar 70 in handen van de Romeinen viel. 'Op de hoofdstraat, die van de stadspoort en het badwater van Siloam omhoog liep naar de Tempel, die de afgelopen jaren is opgegraven, werden pijlpunten en stenen balista-kogels ontdekt. Deze vondsten vertellen het verhaal van de laatste strijd tussen de Romeinse legers en de Joodse rebellen die zich in de stad hadden gebarricadeerd. Deze strijd wordt door de historicus Flavius ​​Josephus zo beschreven: 'De volgende dag hebben de Romeinen, die de rovers uit de stad hebben geleid, het geheel in brand gezet tot aan Siloam' (Josephus, Joodse Oorlogen, boek 6:363)'.

Volgens Nahshon Szanton en Moran Hagbi, de directeuren van de opgraving van de trappenstraat namens de IAA, 'worden de beschrijvingen van Josephus van de strijd in de benedenstad voor de eerste keer aangetoond met het bewijs, dat nu op een duidelijke en huiveringwekkende manier ter plaatse werd ontdekt. Stenen balista-kogels, afgeschoten door katapulten, gebruikt om Jeruzalem te bombarderen tijdens de Romeinse belegering van de stad, werden bij de opgravingen ontdekt. Pijlpunten, gebruikt door de Joodse rebellen in de felle gevechten tegen de Romeinse legioenen, werden precies zoals beschreven, door Josephus gevonden.'

Stenen ballistakogels, ontdekt tijdens de archeologische opgraving. (Foto: Clara Amit, IAA).

'Tot op heden is een gedeelte van de weg blootgelegd bij de opgravingen. Hij is 100 m lang en 7,5 m breed, geplaveid met grote stenen platen, zoals gebruikelijk in monumentale constructies in het hele Romeinse Rijk. De archeologische opgravingen van de straat maken gebruik van een combinatie van geavanceerde en baanbrekende onderzoeksmethoden. De tot nu toe bereikte resultaten versterken het begrip dat Herodes de Grote niet alleen verantwoordelijk was voor de grote bouwprojecten van Jeruzalem aan het einde van de Tweede Tempelperiode. Recent onderzoek wijst erop dat de straat na Herodes' regering is gebouwd onder auspiciën van de Romeinse procureurs van Jeruzalem, en misschien zelfs tijdens de ambtstermijn van de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus, die ook bekend is omdat hij Jezus tot de dood door kruisiging heeft veroordeeld.'

'Volgens de directeuren van de opgraving Szanton en Hagbi, 'werpt deze conclusie eigenlijk nieuw licht op de geschiedenis van Jeruzalem in de Tweede Tempelperiode en versterkt deze de erkenning van het belang van de regering door Romeinse procureurs bij het vormgeven aan het karakter van Jeruzalem.' Volgens dr. Yuval Baruch, de IAA-archeoloog voor de regio Jeruzalem, 'willen we binnen vijf jaar de gehele lengte en breedte van de straat opgraven. Als de opgravingen zijn voltooid, zullen de restanten van de straat worden geconserveerd en ontwikkeld en gereedgemaakt om de tienduizenden bezoekers te ontvangen die er zullen lopen.'

Voorwerpen uit tijd verwoesting Jeruzalem gewonden

 

Iets ten zuiden van de Oude Stad van David zijn bij een opgraving voorwerpen gevonden uit de tijd van de vernietiging van Jeruzalem door de Babyloniërs in het jaar 586 v.Chr. De Israel Antiquities Authority toonde verzamelde journalisten de vondsten en verklaarde: Deze opgraving toont aan, dat Jeruzalem tot ver buiten zijn muren is uitgegroeid. De ruïnes, die we hebben onderzocht, bevinden zich buiten de stadsmuur en vormden de oostgrens van de stad in die tijd'. Deze 2500 jaar oude vondsten bestaan ​​uit verkoold hout, druivenpitten, potten, visschubben en botten en unieke, zeldzame artefacten. De archeologen zeggen dat deze voorwerpen de welvaart van Jeruzalem onderstrepen. Opmerkelijk is een klein ivoren beeldje van een vrouw, die haar haar op Egyptische wijze draagt. De kwaliteit van de afwerking getuigt van het uitstekende vakmanschap van de kunstenaar. Bij de belangrijkste vondsten zijn enkele voorraadpotten voor granen en vloeistoffen, waarvan enkele gestempeld waren. Anderen hadden zegels die een zes-bladige roos voorstellen. Volgens de archeologen betekende dit zegel 'voor koninklijk gebruik.'

 

Bij opgravingen in de oude stad van David zijn vlak bij de muren van het Tempelplein een verzameling van tientallen antieke zegels gevonden uit de tijd van het Koninkrijk Juda voor de vernietiging door de Babyloniërs De zegels dienden ervoor om documenten of kistjes en kruiken met waren gesloten te houden. Bij aankomst werden dan de zegels verwijderd.Op de oudste zegels staan afbeeldingen, op de zegels uit een iets latere tijd staan de namen van Bijbelse koningen. De zegels zouden van vluchtelingen van de tien stammen geweest kunnen zijn, die genoemd waren naar de namen van de Israëlische koningen en die zich na de verdrijving uit het Koninkrijk Israël in Judea gevestigd hadden.

 

Nieuwe vondsten langs de westelijke muur Kotel

Tijdens mijn bezoek aan Israël eind juli 2017, heb ik onder begeleiding van een gids de tunnel bezocht die langs de hele westelijke muur loopt. Ik was daar in 1998 ook al eens doorheen gelopen. Sindsdien zijn er talloze nieuwe archeologische ontdekkingen in deze tunnel gedaan. Het zichtbare deel van de Klaagmuur is maar ⅓ deel van de totale westelijke muur. Het is een indrukwekkende ervaring de enorme steen te zien liggen van 13.6 meter lang en een gewicht van 570 ton die mede de fundering vormde van de 2e Tempel.

Zo heeft men onder meer precies halverwege de totale lengte van de westelijke muur een deel van de trappen ontdekt die leiden naar de opgang van de 2e Tempel. Precies daar waar nu de Rotskoepel staat. Men is druk doende meerdere delen van deze trap bloot te leggen. Op internet verschijnen met regelmaat artikelen van dwaalgeesten die beweren dat zowel de Tempel van Salomo als die van Herodus nooit op die plaats op het Tempelplein hebben gestaan. Dit zijn niets anders dan fabels met de bedoeling Israëls recht op deze meest heilige plaats van het Joodse volk te ondermijnen.

Vloertegels van de 2e Tempel

Een ongelooflijke archelogische nieuwe ontdekking op de Tempelberg levert het bewijs dat de 2e  Tempel van 2000 jaar geleden op de plaats heeft gestaan van de huidige Tempelberg.  De vondst heeft vanzelf tot verontrusting geleid bij de Arabieren, want zij proberen de wereld er keer op keer van te overtuigen dat de zowel de 1e  als de 2e  Tempel nooit hebben bestaan. Nu zijn er al veel vaker bewijzen gevonden, maar deze vondst is toch een van de meest sentationele ontdekkingen. In totaal zijn er zo’n 600 gekleurde tegels gevonden waarvan er zeker 100 dateren uit de tijd van de 2e Tempel. Klik hier voor diverse foto’s van deze tegels.

Batterij in Bagdad

 

In het oude Mesopotamië zijn heel wat bijzondere voorwerpen gevonden, die volgens diverse wetenschappers er eigenlijk niet kunnen zijn. Hieronder zijn de beroemde batterijen in het Museum van Bagdad.  Hedendaagse onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat het bij deze kruikjes gaat om min of meer volmaakte baterijen. De kruikjes zijn gemaakt van gebakken aarde en zijn vijftien cm hoog, met een opening bovenin van 45 mm doorsnede. De kruikjes bevatten verder een uit zuiver koper bestaande cilinder, in het midden waarvan zich een dun staafje ijzer bevindt dat met asfalt op de bodem van de cilinder is bevestigd. Het electrolyt wat er zonder enige twijfel in gezeten moet hebben ontbreekt, maar hoe het ook moge zijn, de kruikjes bevatten precies alle elementen die nodig zijn om een volledige electrische batterij te vormen. Men heeft tot op heden geen idee waarvoor deze batterijen gediend hebben, maar een ding is zeker, de ons bekende electrische batterijen  die pas tussen 1700 en 1800 door Louis Galvani en vervolgens door Alexander Volta zijn ontdekt, waren meer dan 2000 jaar geleden heel normale gebruiksvoorwerpen. Deze batterijen werden gemaakt en gebruikt door zilversmeden in Bagdad tussen 250 en 224 v.Chr.

 

Elektrische batterij in museum Bagdad

Medewerkers van de afdeling Archeologie van de IDF Civiele Administratie hebben in het gebied van een thans verlaten opleidingsbasis, naast de stad Beit El in Samaria een ​​verborgen Joodse stad ontdekt. Tijdens de opgravingen werd een Joodse nederzetting blootgelegd die teruggaat naar de Eerste Tempelperiode van Israël’s geschiedenis (960-568 voor Chr.), die volgens de archeologische vondsten vele malen in andere handen is gevallen. Onder de vondsten bevinden zich een aantal huisdeursleutels van woningen, allerhande gereedschap dat door de Joden werd gebruikt en zegeltypen die behoren tot de (Joodse) periode.De stad was nog bewoond tijdens het oude Israëlische Koninkrijk Juda tot dit in 539 na Chr. onder de macht kwam van de Perzen.Later werd de nederzetting uitgebreid tijdens de Hellenistische periode – die begon toen Alexander de Grote veel van wat nu Israël is, aan zijn enorme rijk toevoegde. Vervolgens kwam het onder de controle van de Joodse Hasmoneaanse dynastie voordat ze in de handen van de Romeinen viel. De stad werd vervolgens vele jaren verlaten totdat deze in de Byzantijnse periode door een christelijke bevolking werd herbewoond, waaronder monniken die daar een klooster bouwden.

 Enkele van de bijzondere artefacten die werden opgegraven in een verloren Joodse stad uit de Eerste Tempelperiode onder een voormalige legerbasis van het IDF [beeldbron: The Jewish Press)

Archeologische vondsten uit de periode vlak voor verwoesting van de 2e Tempel

 

Het Israëlische Oudheidkundig Instituut (IAA) heeft archeologische vondsten gedaan uit de periode vlak voor de verwoesting van de Tweede Tempel. Er zijn pijlpunten en stenen kogels gevonden op de hoofdstraat, die omhoog liep van de stadstoren en het water van Siloam naar de Tempel. Deze vondsten wijzen op de laatste strijd tussen de Romeinse troepen en Joodse rebellen. De vondsten sluiten naadloos aan bij de strijd die beschreven is door geschiedschrijver Flavius Josephus: ‘Op de volgende dag, toen de Romeinen de opstandelingen de stad uitgegooid hadden staken ze alles in brand tot beneden bij de vijver van Siloam’ (Josephus, Oorlogen, Boek 6, 363). De archeologen van het IAA onthulden de vondsten tijdens de vijftigste verjaardag van het verenigde Jeruzalem.

 

Archeoloog Nahshon Szanton houdt een stukje Jeruzalemse geschiedenis in zijn handen. (Foto: Shay Halevy/IAA)

 

Het Oudheidkundig Instituut is jaren bezig geweest met de opgraving van de terrassenstraat. Het onderzoek werd geleid door archeologen Nahshon Szanton en Moran Hagbi. Ze zeggen dat de beschrijving van Flavius Josephus van de strijd in de benedenstad nu voor het eerst onderbouwd is door tastbare bewijzen. ‘Er zijn stenen kogels gevonden, die tijdens de belegering door de Romeinen met katapulten op de stad werden afgeschoten en pijlpunten, die door Joodse rebellen op de legioenen werden afgeschoten. Alles wat we vonden paste precies in het verslag van Josephus’, aldus Szanton.

 

Wetenschappers vinden bewijs Bijbelse koning Balak wel degelijk een bestaande historische figuur is

Wetenschappers zeggen dat ze het bewijs hebben gevonden dat de Bijbelse koning Balak werkelijk een bestaande historische figuur was. Deze conclusie is gebaseerd op een onderzoek naar de zogenaamde Mesha Stele, een oud monument dat het Bijbelse verhaal verbindt met buiten-bijbelse bronnen. De Mesha Stele werd ontdekt in Dibon in Moab in 1868 op zowat 20 mijl ten oosten van de Dode Zee door een Duitse missionaris F.A. Klein die geruchten over de steen had gehoord terwijl hij in het gebied was. De Steen vernoemt ‘Israël’, ‘Jahweh’ en het ‘Huis van David.’

De Moabieten Steen, ook bekend als de Mesha Stele. [beeldbron: Pinterest]

Onderzoekers die een oude ingeschreven steen bestudeerden, kwamen tot de conclusie dat het artefact verwijst naar een koning van Moab die in het Oude Testament wordt genoemd – een ontdekking die de historiciteit van de Bijbel kan ondersteunen. Het koninkrijk Moab lag aan de oostelijke zijde van de Dode Zee (tegenwoordig Jordanië) en bestond van de 13de eeuw v.C. tot ca. 400 v.C. De wetenschappers zeiden dat een regel geschreven was op de Mesha Stele met geschriften in de Moabitische taal opgesteld in de 9de eeuw voor Christus door de heerser van het Moab-koninkrijk in wat nu Jordanië is.

Een van de lijnen op de stele, die gedeeltelijk ontbreekt, werd eerder gedacht te verwijzen naar het ‘Huis van David’ maar het onderzoeksteam zegt dat dit niet het geval is. Ze beweren dat het ontbrekende deel een persoonlijke naam moet bevatten en dat Koning Balak de meest waarschijnlijke kandidaat is. Het boek Numeri meldt dat Balak, de koning van de Moabieten, bang was voor de oprukkende Israëlieten:

Numeri 1: 2 t/m6Balak nu, de zoon van Sippor, zag alles wat Israël met de Amorieten had gedaan. Toen werd Moab zeer bang voor het volk, omdat het talrijk was, en Moab werd bevreesd vanwege de Israëlieten. Toen zeide Moab tot de oudsten van Midjan: Nu zal die menigte onze gehele streek afscheren, zoals een rund het groen des velds afscheert. In die tijd nu was Balak, de zoon van Sippor, koning over Moab. Hij dan zond boden naar Bileam, de zoon van Beor, naar Petor, dat aan de Rivier ligt, naar het land zijner volksgenoten, om hem te ontbieden met deze woorden: Daar is een volk getrokken uit Egypte; zie, het overdekt de oppervlakte van het land, terwijl het tegenover mij gelegerd is. Nu dan, kom toch en vervloek mij dit volk, want het is sterker dan ik; misschien zal ik dan in staat zijn het te verslaan en uit het land te verdrijven, want ik weet: wie gij zegent, die is gezegend, en wie gij vervloekt, die is vervloekt.

Het onderzoeksteam heeft zijn bevindingen gepubliceerd in de Journal of the Institute of Archeology van Tel Aviv University.

2.600 jaar oude zegel ontdekt van hofdienaar van koning Josia in de Stad van David

Archeologen van de Israel Antiquities Authority en de Tel Aviv Universiteit hebben een bulla (zegelindruk) (zie beneden) en een 2600 jaar oude zegel uit de Eerste Tempel periode (1006 – 586 v.Chr.) met Hebreeuwse letters ontdekt als onderdeel van de archeologische opgravingen van het Givati-parkeerterrein in het David Nationaal Park in Jeruzalem. Archeologen die in de Stad van David, opgravingen deden, ontdekten de ruïnes van een enorm gebouw dat lijkt te zijn afgebrand toen de Babyloniërs de stad veroverden en de Eerste Tempel (Tempel van Solomo) verwoestten in 586 voor Christus. Toen vonden ze tussen het verkoolde puin de kleine zegelindruk.De inscriptie op de zegelsteen werd vertaald als Nathan-Melech, Dienaar van de Koning”. Deze hofdienaar woonde in de buurt van de ingang van de Tempel, dicht bij de binnenplaats waar de paarden werden gehouden die werden gebruikt in zonaanbidding, voordat Josia zowel de paarden als de strijdwagens weggaf die ze hadden getrokken.

De naam Nathan-Melech wordt slechts één keer vermeld in de Bijbel met name in 2 Koningen, waarin hij wordt beschreven als een functionaris aan het hof van Koning Josia (van 640 tot 609 v.Chr. koning van het Koninkrijk van Juda), die deelnam aan een reeks religieuze hervormingen die door koning Josia werden geïnitieerd:

2 Koningen 23:11Hij verwijderde de paarden die de koningen van Juda aan de zon gewijd hadden, van de ingang van het huis des Heren bij de kamer van de hoveling Netanmelek in de bijgebouwen; en de zonnewagen verbrandde hij met vuur.”

De titel ‘Dienaar van de Koning’ komt veel voor in de Bijbel en beschrijft een hoge functionaris in de buurt van de koningen van Israël, legt Anat Mendel-Geberovich van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en het Centrum voor de studie van het oude Jeruzalem uit, die de tekst ontcijferden.Dit soort zegels werden gebruikt om documenten te ondertekenen en werden vaak in zegelringen geplaatst die door hun eigenaars werden gedragen. In bijbelse tijden noteerden deze zegels de identiteit, afstamming en status van hun eigenaars. In dit geval de dienaar van de koning.Bullae waren kleine stukjes klei onder de indruk van persoonlijke zegels, die in de oudheid werden gebruikt om brieven te ondertekenen. Terwijl het perkament dat ze verzegelden de vuren niet overleefde die het oude Jeruzalem verwoestten, werden de bullae, die van keramisch materiaal zijn gemaakt, bewaard, waardoor er bewijs overblijft van de correspondentie en de brieven erachter.

2.600 jaar oude zegel gevonden in archeologische site nabij de Klaagmuur in Jeruzalem

Eind augustus 2019 werd in de buurt van de Klaagmuur een 2.600 jaar oude bulla (zegel) met een Hebreeuwse naam ontdekt. Op het zegel staat de naam ‘Adenyahu Asher Al HaBayit‘ gegraveerd, wat betekent: ‘Adenyahu bij Benoeming van het Huis’, de meest prominente rol in het koningshof in het koninkrijk Judea die voor het eerst voorkomt op de lijst van ministeries van koning Salomo. De bulla werd gebruikt om documenten te ondertekenen en dateert uit de 7de eeuw v.Chr. – de periode van het koninkrijk Judea (Mamlekhet Yehuda) – draagt ​​een term die in de hele Bijbel veel wordt gebruikt om de oudste minister te beschrijven die onder koningen van Judea of Israël dient. Eli Shukron de archeoloog die de opgravingen uitvoerde vertelde:

“Dit is de eerste keer dat dit soort archeologische ontdekkingen zijn gedaan in Jeruzalem. De Bijbelse term ‘Asher Al HaBayit’ was de hoogste ministeriële positie onder de koning tijdens het bewind van de koningen van Judea en Israël, het is ongetwijfeld van grote betekenis.”

De bulla

Doron Spielman, vicepresident van de City of David Foundation die de site beheert waar de bulla werd ontdekt, zei hierover: Deze kleine bulla heeft een enorme betekenis want het is een persoonlijke zegel van een hoge functionaris aan een Bijbelse koning uit de Eerste Tempelperiode. Dit is een andere link naar een lange keten van Joodse geschiedenis in Jeruzalem die dagelijks wordt ontdekt en bewaard in de Stad van David. Volgens de City of David Foundation zijn er drie mensen met de naam Adoniyahu in de Bijbel, waarvan de beroemdste de zoon van koning David is, zoals vermeld in het boek der koningen. Zo’n belangrijke vondst van 2.600 jaar geleden, uit de tijd van het koninkrijk Juda, is verbazingwekkend.

Bezoekers in het gebied rond de Tempelberg hebben in de vroege uren van 6 augustus 2019 een groep van ongeveer een dozijn vossen waargenomen. De gebeurtenis vond plaats een paar dagen voor Tisha B'Av (negende van Av) de dag waarin de verwoesting van de 1ste en 2e tempel wordt herdacht.

Het Boek Klaagliederen verwijst naar een tijd waarin de grond waarop de Joodse Tempel stond "troosteloos" zal zijn en dat vossen er zullen ronddolen: Klaagliederen: 5:18 “…om de berg Sion, die woest ligt, waarop de vossen ronddolen.

Tijdens opgravingen in Jeruzalem hebben archeologen een bijzondere vondst blootgelegd. Het betreft bewijsstukken van een groot paleis uit de eerste tempelperiode. De opgravingen bevinden zich aan de oostelijke kant van de bekende Haaspromenade. Volgens archeoloog dr.Yaakov Billig gaat het over een groot paleis met sierlijk grote kapitelen. Deze kapitelen, ook wel Proto Aeolissen genoemd, zijn van het zelfde model als gevonden opgravingen in kibboets Ramar Rachel, de stad van David en bij Megiddo. Op de hedendaagse 5-sjekel-munt is een dergelijk kapittel afgebeeld.

 

Volgens de archeologen zijn de opgravingen deel van een gebouw uit de eerste tempelperiode, de periode tussen koning Hizkia en koning Josia. Niet ver van deze opgravingen, in een wijk die in aanbouw is, is in 2018 ook al een bijzondere vondst gedaan. Toen werden resten van een gebouw gevonden dat waarschijnlijk gediend heeft als handels- en administratief centrum. Het lijkt er op dat Jeruzalem in de Bijbelse tijd toch groter was dan altijd is aangenomen.

 

Reliëfs over verovering Jeruzalem door Sanherib

 

Toen koning Hizkia in 701 v. Chr. in opstand kwam tegen Assyrië, begon Sanherib een veldtocht tegen Juda en veroverde al zijn ver­sterkte steden. Sanherib vereeu­wig­de de verovering van de stad Lachish in grote reliëfs die hij in zijn paleis in de Iraakse stad Nineve liet plaatsen. Deze geanimeerde video brengt de bij archeo­logische opgravingen bloot­gelegde reliëfs tot leven en geeft een dramatisch beeld van de Assyrische oorlogs­machines die de stad bestormen. De inwoners van Lachish verschijnen op de reliëfs als zij dapper vechten vanaf de muren en vervolgens als verne­derde krijgs­gevan­genen voor Sanherib, gezeten op zijn troon, worden gebracht. Zie ook 2 Koningen 18 en 19, 2 Kronieken 32 en Jesaja 8.

 

Pelgrimsweg naar de Tempel blootgelegd

 

Israëlische archeologen hebben een zeldzame 2.000 jaar oude pelgrimsweg blootgelegd, die van de Vijver van Siloam naar de heilige Tempel in de Oude Stad van Jeruzalem leidde. Een weg, waarop ook Jezus gelopen zal hebben. Tijdens de Bijbelse tijden maakten jaarlijks meer dan 2 miljoen Joden gebruik van deze pelgrimsweg bij hun bezoek aan de Tempel tijdens de drie hoge feesten, naast andere bezoeken in de loop van het jaar, bericht United with Israel. Voor een bezoek aan de Tempel moest men zich reinigen door een onderdompeling in de vijver, een fors uitgevallen mikwe. In Johannes 9 staat vermeld, dat Jezus er een blind geboren man heen stuurde.

 

De route was tot 16 jaar geleden verborgen door een weg, tot een lek in een riolering leidde tot opgravingen, de ontdekking van de vijver en de route. Die werd zorgvuldig uitgegraven, waarbij stenen te voorschijn kwamen die glad gesleten waren door de sandalen van pelgrims, op weg om offers te brengen en te bidden. Volgens de Israel Antiqueties Authority werd de weg gebouwd, tussen 20 en 30 CE, in opdracht van Pontius Pilatus, en was deze oorspronkelijk breder dan het nu uitgegraven gedeelte. Jeruzalem is een levende stad, na elke verwoesting werd bovenop de oude lagen weer opgebouwd. Dat betekent, dat bij het uitgraven de bebouwing erboven gestut moet worden.

 

2000 jaar oud zegel met afbeelding van 'balsemboom' gevonden in Jeruzalem

Tijdens een archeologische opgraving door vrijwilligers, in de buurt van de Klaagmuur, is een amethist zegel gevonden, gegraveerd met wat wordt beschouwd als de vroegste afbeelding van een 'balsemplant' die werd gebruikt voor wierook in de Tweede Tempel en voor parfum door Cleopatra.Het 2000 jaar oude amethistzegel, ontworpen om als ring te worden gedragen, heeft een gravure van een vogel naast een tak van wat lijkt op de dure Bijbelse persimmon die werd gebruikt om de geur te maken.Het zegel - dat de plant afbeeldt die op verschillende manieren bekend staat als Bijbelse persimmon, bosem of balsem, of zelfs de balsem van Gilead - werd ontdekt bij de Foundation Stones van de Klaagmuur / Westelijke Muur, volgens een gezamenlijke verklaring die donderdag werd vrijgegeven door de City of David en de Israel Antique Authority.

2000 jaar oud zegel met afbeelding van 'balsemboom' gevonden in JeruzalemHet 2000 jaar oude amethist zegel gevonden  bij een opgraving nabij de Klaagmuur. Foto Eliyahu Yanai, City of David

De langwerpige tak met vijf vruchten gegraveerd op de steen trok de aandacht van de experts omdat het iets anders leek te zijn dan alle andere soorten die ooit op zeehonden uit die tijd zijn afgebeeld.De joodse historicus uit de eerste eeuw, Josephus Flavius ​​schreef dat Marcus Antonius aan Cleopatra waardevolle persimmon bossen had gegeven die vroeger toebehoorden aan koning Herodes. Geleerden geloven dat dit was zodat ze een onbeperkte voorraad kon hebben van de dure balsem die uit de plant werd gehaald.Sommige experts geloven dat de plant door de koningin van Sheba aan koning Salomo is gegeven, aldus de IAA.

"Dit is een belangrijke vondst omdat het misschien de eerste keer is dat er in de hele wereld een zegel is ontdekt met een gravure van de kostbare en beroemde plant, waarover we tot nu toe alleen konden lezen in historische beschrijvingen", zei archeoloog Eli Shukron, die namens de IAA en de Stad van David de opgravingen uitvoerde bij de funderingen van de Westelijke Muur.“De balsemplant is een positief symbool omdat naast het feit dat het werd gebruikt om parfums en medicijnen te produceren, de oude persimmon, die trouwens helemaal niet lijkt op de hedendaagse persimmon, magische en ceremoniële eigenschappen kreeg en een van de ingrediënten die werden gebruikt voor het maken van de tempelwierook tijdens de tweede tempelperiode - toen dit zegel werd gemaakt," merkte Shukron op.Onderzoeker professor Shua Amorai-Stark zei dat er eerder postzegels zijn gevonden met gravures van planten, maar dit was de eerste keer dat er een werd gevonden met een afbeelding van een tak beladen met fruit, waardoor ze gingen veronderstellen dat het de Bijbelse persimmon was.

"De zeehond draagt ​​ook de afbeelding van een vogel, wat een duif kan zijn, zegt ze. “De duif is ook een positief motief in de Hellenistische, Romeinse en Joodse wereld. Het symboliseert rijkdom, geluk, goedheid en succes,” aldus professor Shua Amorai-Stark.Of, te oordelen naar de vorm van zijn snavel, toont het zegel misschien een ibis, een vogel die de oude Egyptenaren associeerden met de god Thoth, die onder andere de doden oordeelde.“Tegen het einde van de Tweede Tempelperiode breidde het gebruik van stenen zegels zich uit en werd het gebruikelijker, maar in de meeste zegels die tot nu toe zijn ontdekt met plantgravures, is het gebruikelijk om planten te vinden die in die tijd gebruikelijk waren in Israël: wijnstokken, dadels en olijven, die tot de zeven soorten behoren. Maar op dit stenen zegel merkten we meteen dat het fruit dat erop verschijnt, anders is dan alle andere vruchten die we tot nu toe hebben gezien", aldus Amorai-Stark.

Nieuw archeologisch bewijs over de bestorming door de Romeinen van de stad Jeruzalem in het jaar 70 na Chr.

Als het jaar 70 na Christus is aangebroken, trekt het Romeinse leger onder aanvoering van Titus, Jeruzalem binnen en verwoest de hele stad. Op zes augustus van dat jaar werd de Tempel bestormd en tegen het bevel van Titus in brand gestoken en volledig verwoest. Hierna hieven de Romeinen de juichkreet “hep-hep hoorah” aan. Het bekende ‘hiep-hiep’ is daar van afgeleid. HEP staat voor Hersalyma Est Perdita! (Jeruzalem is verwoest!).De Tempel, het hart van de natie, het levenscentrum van Gods volk, het middelpunt van Gods Koninkrijk op aarde ging in vlammen op. Joseph ben Mathitjahu (Flavius Josephus) beschrijft in zijn “Geschiedenis van de Joodse oorlog” (zeven boeken) het gebeuren tussen 167 v.C. en 74 n.C.waaronder de verwoestingen die de Romeinse soldaten aanrichtten, toen zij van huis tot huis gingen, om de Joodse bewoners van de stad Jeruzalem te vermoorden. Later publiceerde hij Joodse oudheden (in 20 boeken), waarin hij de geschiedenis van het joodse volk verhaalt vanaf de schepping tot het jaar 65 n.C. Hierin maakt hij ook gewag van het optreden van Jezus.

Kfir Arbiv, onderzoeker bij Israel Antiquities Authority heeft de resultaten gepresenteerd van een nieuw onderzoeksproject dat licht werpt op de macht van het Romeinse leger, en de locatie van hun aanval op Jeruzalem in de strijd die leidde tot de verwoesting van de Tweede Tempel. De Romeinen beschikten over een goed getraind, massaal leger, uitgerust met de beste militaire innovaties van hun tijd. Het was een meedogenloze oorlogsmachine.

Kfir Arbiv, opgravingdirecteur van de Israel Antiquities Authority, maakt een ballista-steen schoon. Foto: Yoli Schwartz - Israël Antiquities Authority

Arbiv legde systematisch de Romeinse militaire uitrusting vast die werd teruggevonden bij opgravingen in Jeruzalem, die hij, samen met Dr. Rina Avner, leidde in de Russische Compound naast het gemeentegebouw van Jeruzalem. Het Romeinse arsenaal dat tot nu toe is blootgelegd omvat honderden ballista’s van verschillende afmetingen en gewichten, die door gesofisticeerde schietmachines werden gelanceerd over een afstand van 100-400 meter.

Kleine slingerstenen werden gebruikt door getrainde infanterie, en katapultmachines konden speerpunten lanceren over een afstand van 150-200 meter. Deze konden speren, zwaarden en pijlpunten afvuren, waaronder zware pijlpunten die pantsers konden doorboren. “We weten uit de historische bronnen dat het Romeinse leger massieve belegeringsrammen gebruikte om de vestingmuren te beuken, en belegeringstorens die de hoogte van de muren bereikten, maar deze zijn nog niet gevonden in Jeruzalem,” zegt Amit Reem, directeur van de Israël Antiquities Authority Jerusalem Region. Arbiv heeft met behulp van de computer alle ballista’s precies gelokaliseerd waar ze gevonden zijn. “Ik hield rekening met de plaatselijke topografie en de locatie van de stadsmuren uit de Tweede Tempel-periode, en ik maakte ballistische berekeningen, inclusief de lanceerhoek, en de werpafstand van de stenen. Alle gegevens werden vergeleken met de gedetailleerde beschrijvingen van Josephus’ van de slag, en de verovering en verwoesting van Jeruzalem. Volgens het onderzoek bevonden sommige van de artilleriemachines van het Romeinse leger zich in het centrum van de moderne stad Jeruzalem, in het gebied Nahalat Hashiva, bijgenaamd ‘Kattenplein’.”

Het onderzoek toont ook voor de eerste keer de vermoedelijke plaatsen aan waar het Romeinse leger de stad binnendrong. De opgravingen in de Russian Compound legden een deel van de Derde Muur bloot, een derde verdedigingslinie die de stad omringde. Op één punt werd een uitzonderlijk grote concentratie ballista stenen gevonden, sommige gebroken na gebruik. Het was duidelijk dat het Romeinse leger zijn inspanningen hier concentreerde, en honderden, zo niet duizenden ballista stenen, werden naar deze plek gedirigeerd. “Dit komt overeen met Josephus’ verslag dat Titus zijn troepen opdroeg om de stad binnen te dringen vanaf de noordwestelijke kant van de stadsmuur.” Volgens Eli Eskosido, directeur van de Israël Antiquities Authority weerspiegelen de extreem harde gevechten die uiteindelijk leidden tot de verwoesting van de Tweede Tempel, het fysieke bewijs van de enorme middelen die door het Romeinse leger in Jeruzalem werden ingezet, Ondanks de interne facties en de onmogelijke kansen, hield een kleine groep Joodse verdedigers de Romeinen een paar maanden tegen tot de tragische vernietiging van de stad. Het gebruik van up-to-date onderzoeksmethoden onthult steeds meer over de fascinerende geschiedenis van Jeruzalem.

Franklin ter Horst

Terug naar: inhoud